column
Afgezaagd
Laatst had ik een stichtelijke gedachte tijdens het onderhoud aan een kettingzaag. Dat kwam zo.
Tijdens de wintermaanden zat ik met een collega bij onze houtkachel die gezellig brandde. Hoe ik aan hout kwam, vroeg de collega. Nog niet op mijn hoede antwoordde ik dat ik dit mooie beukenhout ‘gewoon’ kocht. De collega wist echter wel iemand die me, misschien wel gratis, wat ongekloofd hout kon leveren.
Het woord ‘gratis’ deed het woord ‘ongekloofd’ haast vergeten. Ik was geïnteresseerd. Korte tijd later had ik een kuub ongekloofd hout en moest er een kloofbijl komen. Hout kloven is ook nog eens heerlijk en gezond werk. Maar waar vond ik een goed hakblok? Op Marktplaats trof ik iemand die wat moois aanbood, plus een kuub ongezaagd eikenhout. Als ik nu dat eikenhout kocht, kreeg ik het hakblok er bij, dus dat leek goed.
Op een zaterdagmiddag werden de stammetjes afgeleverd. Nu moest er alleen nog gezaagd worden. Nu vond ik echter mw. Huijgen op mijn weg, die de zaak tot nu toe geduldig had aangezien. Mij werd duidelijk dat de aanschaf van een kettingzaag niet aan de orde was. Toen ik via Facebook mijn zaagbehoefte kenbaar maakte, kon ik al snel een kettingzaag lenen. Of eigenlijk twee. Een kreeg ik ook daadwerkelijk aan de praat. Het zagen ging moeizaam. Misschien moest de ketting worden gespannen. De gebruiksaanwijzing van de zaag was online te vinden, maar het sleutelen aan de zaag viel – opnieuw – niet mee.
Nu brak het inzicht door, dat van het een het ander komt. En het inzicht dat, hoewel ik kon vermoeden dat mijn grootste talent niet in de houtzagerij lag, ik me had laten meeslepen door het gemakkelijk te verkrijgen hout. Hoe vaak gebeurt zoiets in kerk en theologie ook niet: je komt ergens uit waar je niet wilde zijn, omdat je je liet meeslepen.
Als ik hier een column over kon schrijven, zou dat de frustratie van het moeizame zagen en de verloren tijd verzachten. Helaas was mijn eega niet echt onder de indruk: iedereen kent het principe van het hellend vlak. Dat onderwerp is echt té afgezaagd.