Waar bent u naar op zoek?

column

Stratenmaker

03-04-2018

‘Ting, ting, ting,’ klinkt het van achter ons schuurtje. Ik loop er naartoe en zie twee mannen aan het werk, geknield op de grond. Met hun hamer tikken ze kleine, vierkante stenen in de grond.

‘Tjonge, hier maken ze ook een plekje,’ schiet het – blij verrast – door mij heen.

De laatste tijd houdt één onderwerp onze buurt nogal bezig; de nieuwe blauwe zone. Een half jaar geleden heeft de gemeente deze ingevoerd voor het oude dorp; elke woning heeft een vrijstelling gekregen voor één auto, de rest moet buiten de dorpskern parkeren.

Zo’n nieuw gebod valt niet mee. ’s Avonds na een lange vergadering rij ik gewoontegetrouw het pleintje achter onze woning op. Als ik uit wil stappen, zie ik mijn man voor het raam zwaaiende bewegingen maken. De buurman – die net zijn hondje uitlaat – bromt: ‘Ik zou het er niet op wagen. Straks heb je een print van honderd euro achter je ruitenwisser.’ Ik schrik, dat is waar ook; ik mag alleen nog maar in de daarvoor bestemde vakken parkeren. Snel kruip ik weer achter het stuur. 

Mij aan de regels houden blijft een uitdaging. Op een dag haal ik mijn schoonmoeder op voor een ziekenhuisbezoek. Ik parkeer mijn auto vlak voor haar deur, want het zou toch wel heel toevallig zijn als net nu de twee controleurs hier voorbij zouden lopen. Het gaat bovendien maar om een paar minuten. Moeder staat al in de deuropening, ze houdt een tas omhoog en roept: ‘Wil je deze alvast even achterin zetten, dan doe ik ondertussen mijn jas aan.’ Net op het moment dat ik de kofferbak opendoe, passeren de twee – inmiddels bekende – handhavers mij. Ze knikken vriendelijk, laden en lossen is toegestaan. 

’s Avonds komt mijn vriendin al pratend even binnen wippen: ‘Hé, hebben de stratenmakers hierachter een nieuw parkeervak gemaakt?’ Ik begroet haar en moet onwillekeurig aan haar vader denken, hij was ook stratenmaker. En ouderling. Een uitspraak van hem ben ik nooit vergeten: ‘Straten maak ik op mijn knieën, steeds een stukje naar achteren schuivend. Zo mag ik ook mee bouwen aan Gods Koninkrijk.’

Marijke de Wit