column

Hemel

‘Kunnen moslims in de hemel komen?’ Mama is vanavond op pad en ik heb de oppas. Ondertussen luister ik met een half oor naar de interviews met religieuze leiders in het programma 'Kijken in de ziel'.

Ons oudste dochtertje heeft in haar spel de vraag ook gehoord. ‘Ja toch papa, als hij om vergeving vraagt?’ zegt ze, zonder te weten wat een moslim is. ‘Maar hoe is dat eigenlijk. Is er in de hemel een grote kast voor al die hartjes? Ik wil weten hoe het er uitziet in de hemel,’ gaat ze door.

‘Papa maakt even het werk af en dan gaan we samen in de Bijbel kijken,’ beloof ik haar.

Even later vleit ze zich tegen me aan en blader ik in de Bijbel. Het eerste waar ik aan denk, zijn de profetieën van Jesaja over het komende vrederijk. We lezen de bijbeltekst en ik leg uit in kindertaal. ‘De wolf zal het lammetje niet opeten, en de beer zal geen koeien aanvallen. En kinderen zo klein als je zusje kunnen spelen bij slangen, en ze worden niet gebeten.’

Dit zijn beelden die ze begrijpt. Ze herinnert zich de slang die ze vast mocht houden in de dierentuin. Dat heeft ze maar niet gedaan, al is ze al vijf. Maar in de hemel kan haar zusje van één met een slang spelen, en dat is niet gevaarlijk. ‘Is dat echt waar papa?’ vraagt ze met glanzende ogen. ‘Echt?’ Ik knik. ‘Staat er nog meer in de Bijbel over de hemel?’ wil ze weten. We bladeren door naar Openbaringen en lezen nog enkele gedeeltes. Ik laat haar het schilderij van Het Lam Gods van de gebroeders Van Eyck zien. De tijd vliegt. Veel later dan afgesproken gaat ze naar bed.

De volgende morgen staat ze toch vroeg aan ons bed. De kleuter is er nog steeds vol van: ‘Mama, weet je mama. Er komt een gouden stad met twaalf poorten, en bij elke poort een engel. Dat heeft papa in de Bijbel gelezen en ik wil er heen!’ Die morgen komt de zon stralend op.

Arjan Baarssen