column
Valse profeten
Er was eens een vrouw die toen ze 38 jaar oud was, ongewenst zwanger werd. Omdat ze inmiddels zeven kinderen had, hadden zij en haar man besloten om het wat rustiger aan te gaan doen.
Maar toen de man terugkeerde van een verre reis bleek de liefde sterker dan hun goede voornemens en geen week na zijn terugkeer was ze opnieuw zwanger.
Een rapport van de Nederlandse Hervormde Kerk dat in 1971 over het onderwerp ‘ongewenste zwangerschappen’ verscheen, lijkt op deze vrouw te zijn toegeschreven. (Meer over dit niet-aanvaarde synoderapport is te lezen in: Theo Boer en Berend Borger, ‘Uit de vergetelheid: het Hervormde rapport over abortus provocatus in 1971’, Nederlands Theologisch Tijdschrift, 70, 1 (2016), p.15-30.)
‘De ongeboren vrucht’, aldus het rapport, ‘heeft niet alleen een ethische, maar ook een emotionele betekenis. Deze emotionele betekenis komt naar voren in het met een zekere tederheid spreken over jonge aanstaande moedertjes. Dat het een emotionele en zeker geen ethische categorie is blijkt alleen al daaruit, dat als vrouwen zo tegen de veertig hun achtste kind verwachten niemand meer last heeft van dergelijke tedere gevoelens’. Het rapport had gelijk. De vrouw uit het verhaal raakte in paniek. ‘Als ik door de gang liep en ik keek in de spiegel, zag ik daar twee wijdopengesperde angstogen.’
Het is voor deze en andere vrouwen dat het rapport een lans breekt voor abortus. Weliswaar heeft ongeboren leven enige beschermwaardigheid (gebruik van anticonceptiva verdient de voorkeur), maar die beschermwaardigheid is beperkt. Abortus kan weliswaar enige schuld impliceren, maar dit gebeurt om ‘de grotere schuld, de niet te dragen verantwoording dat de ongeboren vrucht straks een mens is, te ontgaan’. Is een kind ongewenst, is het gezin voltooid, staat het kind een slechte toekomst te wachten of heeft de vrouw tijd nodig om carrière te maken, dan is abortus volgens dit rapport het aangewezen christelijke antwoord. Met het niet-uitvoeren van een abortus kunnen vrouwen zelfs hun zielenheil op het spel zetten. Komt er toch een kind, dan hebben zij ‘beslist’ vergeving nodig.
De vrouw en haar man in het verhaal deden iets anders. In plaats van zich door hun emoties te laten leiden, en uitgaande van de onaantastbaarheid van het ongeboren leven, besloten zij het kind te houden. Zij keken in geloof op naar de Schepper en noemden het kind ‘God geeft’.
Dat kind was ik.
T.A. Boer