Waar bent u naar op zoek?

blog

Identiteit van de gemeenten betreft meer dan de liturgie

Hervormd én evangelisch

04-03-2013

Het lijkt me dat we nog nauwelijks een begin gemaakt hebben met een serieuze doordenking van de vragen waarvoor de evangelicalisering van de kerken ons stelt. Mensen met een goed geheugen herkennen deze woorden, die prof.dr. G. van den Brink uitsprak toen de Gereformeerde Bond honderd jaar bestond. ‘De Waarheidsvriend' doet deze week een handreiking.

Nadenken over de verhouding tussen gereformeerd en evangelisch, roept al snel enige irritatie op, zeker als je dat vanuit gereformeerd perspectief wilt doen. Als de wekelijkse opbrengst van de kerkbladen in de christelijke kranten gewikt en gewogen wordt, heb ik nogal eens gelezen dat ‘er deze week weinig te melden was, zodat het maar weer eens ging over onze relatie tot de evangelischen’. Nee, het onderwerp is te belangrijk voor de komkommertijd.

 

Andries-symposium

Toen Andries Knevel afgelopen juni een eerste symposium belegde dat zijn naam mocht dragen, koos de EO-presentator als thema de verhouding tussen gereformeerd en evangelisch. Daar betoogde prof.dr. Stefan Paas onder meer dat reformatorische en evangelische kerken graag hun eigenheid benadrukken door de verschillen met degenen die hen het meest nabij staan uit te vergroten. Hij nam woorden als ‘zelfrechtvaardiging’ en ‘kerkelijke retoriek’ in de mond.

Prof.dr. J. Hoek, die samen met prof.dr. Willem Ouweneel het boek Gereformeerden en evangelischen schreef, zei dat we ‘elkaar op het punt van de rechtvaardiging van de goddeloze, waarmee de kerk staat of valt, niet tot op de bodem begrijpen. Bij evangelischen is de rechtvaardiging toch een beetje een gepasseerd station: zo, nu zijn we bij de heiliging.’

 

Ontkerkelijking

Tegen de achtergrond van dit gesprek treffen we het spook van de secularisatie aan. In de herdenkingsrede die prof.dr. Van den Brink in 2006 bij het eeuwfeest van de Gereformeerde Bond uitsprak, noemde hij de ontkerkelijking en de evangelicalisering twee zaken die onze aandacht volop gevangen zullen houden. Nu praten we hier natuurlijk over heel verschillende processen. Gemeenteleden die van harte het gereformeerde belijden omarmen als een katholieke samenvatting van de boodschap van de Bijbel, kijken anders naar hun evangelisch geworden zoon dan naar hun kerkelijk geheel afgehaakte dochter.

 

***

 

Wie kan er in onze tijd nog een hervormde gemeente noemen waarin evangelische christenen niet actief deelnemen? Hier zit het grote verschil met een jaar of 25 geleden. In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw vertrokken gemeenteleden die anders waren gaan denken naar een ‘volle-evangeliegemeente’. De ambtsdrager die zich laat overdopen maar de plaatselijke hervormde gemeente wil blijven dienen, is nu geen grote uitzondering meer. Kleine, kwetsbare gemeenten willen het gezin niet missen dat voortdurend pleit voor het zingen van opwekkingsliederen of het gebruik van andere muziekinstrumenten in de eredienst. Het jeugdwerk wordt mede vormgegeven door toegewijde twintigers die niet warm worden van de inhoud van de gereformeerde belijdenis.

 

Geloofsgesprek

Het themanummer ‘Hervormd & evangelisch’ van De Waarheidsvriend wil daarom niet inzoomen op de theologische overeenkomsten en verschillen tussen gereformeerden en evangelischen. Daarover is in elke christelijke boekhandel genoeg te vinden. We willen kerkenraden en gemeenteleden wel handvatten bieden voor het (geloofs)gesprek binnen de gemeente, voor het formuleren van beleid. Dat doen we vanuit de overtuiging dat we in de christelijke gemeente aan elkaar gegeven zijn en ieder geroepen is haar met de eigen gaven te dienen, tot haar opbouw. De gedachte dat iedereen de van God geschonken gaven mag aanwenden tot opbouw van de gemeente, is bijbels. Aan dat proces mag elke kerkenraad van harte leiding geven.

 

Radicaal

Juist in het jaar waarin we stilstaan bij 450 jaar Heidelbergse Catechismus doen we dat tegelijk in verbondenheid met de erfenis van de belijdenis. En belijden is beamen, instemmen met, ja zeggen tegen. We zijn niet het meest tegen allerlei gedachten van anderen – al lezen we in het Nieuwe Testament scherpe woorden over degenen die een ander evangelie aan de man willen brengen. Het gaat Paulus (Gal.1) als hij een woord als ‘vervloekt’ gebruikt, om het genadekarakter van de genade. Die radicale kant is er ook als we ons bezinnen op wat er in de gemeente van Christus kan omgaan.

Nee, in de bezinning die met het themanummer ‘Hervormd & evangelisch’ de gemeenten ingedragen wordt, onderstrepen we dat we vóór de kerk zijn, dankbaar voor wat de kerk beleden heeft op zoveel momenten dat het spannend was in haar geschiedenis. Dankbaar ook voor de kerk zelf, die geroepen is ons als een moeder te dragen en die ondanks haar gebreken lichaam van Christus mag zijn. Dankbaar ook voor het ambt, dat de gemeente de jaren door bij het geheim van het evangelie mag bewaren.

 

Liturgie

Het nadenken over de identiteit van hervormde gemeenten, waartoe de tijd en de cultuur waarin we leven ons nopen, mogen we niet versmallen tot de eredienst. Zeker, juist als de gemeente als geheel op zondag voor Gods aangezicht samenkomt en ieder zijn of haar geloofsbeleving qua inhoud en vorm bevestigd wil zien, kan het spannend worden, ook voor het beleid van de kerkenraad.

Als de eredienst het hart van het gemeenteleven vormt, kijken we van daaruit breder om ons heen. We zien de gemeente, die onderweg naar de toekomst van Christus bestaat uit hen die ‘vaste spijs’ verdragen kunnen, ook uit leden die nog met melk gevoed dienen te worden, maar waar altijd ook naamchristenen zijn. Prof.dr. S. van der Linde schreef ooit in ons blad dat de kerk niet oordeelt over het innerlijk van haar leden, maar wel rekent met de aanwezigheid van huichelaars, die eens openbaar komen. Op deze wijze, en met nadruk op de lankmoedigheid van God, is er in de Reformatie naar de gemeente gekeken.

 

Sacramenten

We zien ook naar de sacramenten van doop en avondmaal, die tekenen zijn van dezelfde genade. Ds. A.J. Mensink is in de laatste druk van zijn boekje Genade als erfgoed al ingegaan op de spanning die het kerkenraden kan brengen als avondmaalgangers voor hun kind de doop niet begeren. Ondertussen raken we hier aan ons denken over wie God is, wie wij als (geheiligde) zondaars zijn.

Met elkaar – niet alleen de HGJB – zijn we ook verantwoordelijk voor de wijze waarop in het jeugdwerk de identiteit van de gemeente naar vormen komt. Dat vraagt openheid naar elkaar en tegelijk belijndheid, die er bijvoorbeeld kan ontstaan als het leerboekje uit de reformatietijd opengaat en vertaald wordt naar de geloofs- en levensvragen die er zijn.

 

Vader, Zoon, Heilige Geest

Onze tijd van kerkelijke verbrokkeling, van een individualistische geloofsbeleving vraagt van hervormde gemeenten om een toewending – of desnoods een terugbuiging – naar de bijbels-gereformeerde identiteit die de kerk van de Reformatie in ons land kenmerkte, waarin het licht valt op het werk van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Luther schreef in zijn uitleg van Psalm 51 dat het eigenlijke onderwerp van de theologie niets anders is dan de veroordelingswaardige mens en de barmhartige God, Die hem uit genade zalig maakt. En van Calvijn leerden we dat een geheiligd leven uit dankbaarheid daar de vrucht van is.

Laat het ons daar om blijven gaan.

P.J. Vergunst