Waar bent u naar op zoek?

blog

Biddaggebed

11-03-2013

Het gevaar is groot dat we op een biddag alleen bidden: ‘Heere, HEERE, geef toch!' We voelen ons afhankelijk. De Heere moet ons alles geven. Maar is het niet gepaster eerst te bidden: 'Heere HEERE, vergeef toch!'

Meditatie over Amos 7:1-3: ‘En het gebeurde, toen ze het opvreten van het gewas van het land voltooid hadden, dat ik zei: Heere HEERE, vergeef toch! Hoe zou Jakob staande kunnen blijven? Hij is immers klein.’

Amos vindt het tweede gebed inderdaad gepaster. Hij heeft een gezicht van de Heere gekregen. In zijn binnenkamer. Wat zag hij? Een verontrustend iets. Hij zag de Heere. Maar daarover weidt hij niet uit. Wel over wat hij de Heere zag doen. De Heere was bezig sprinkhanen te formeren. Dat beloofde niet veel goeds. Was de achtste plaag waardoor Egypte getroffen werd ook niet een sprinkhanenplaag? Zo’n plaag was een ramp voor een land.

De profeet zag ook dat de Heere deze sprinkhanen formeerde toen het nagras begon op te komen, nadat er voor de koning gemaaid was. Dat nagras was voor de boeren en de bevolking van Israël van levensbelang. Omdat er al een keer gemaaid was, maar de opbrengst daarvan was gegaan naar de koninklijke stallen. Blijkbaar was er een wet gekomen waarin stond dat koning Jerobeam II recht had op de eerste opbrengst van het land. Maar dan gaan we beseffen van hoe grote waarde het nagras voor de bevolking was. Als dit nagras door de sprinkhanen opgevreten zou worden, zou er geen voedsel meer voor mens en vee overblijven.

Dat laatste zag Amos al gebeuren. In het visioen is de sprinkhanenplaag al begonnen. Het land is al bijna kaal gevreten. Wat een ramp. Amos is ervan ontroerd tot in het diepst van zijn ziel. Als hij dit ziet, valt hij op zijn knieën en smeekt: ‘Heere, HEERE, vergeef toch!’ Mooi is dat.

 

Naam

Het eerste waar Amos om vraagt is niet: ‘Heere, HEERE, geef toch.’ Maar: vergeef toch! De profeet weet dat Israël zonde op zonde heeft gestapeld en dat daarom dit oordeel verdiend is. Daarom weet hij ook dat Israël in de eerste plaats vergeving nodig heeft. Amos noemt het volk hier niet voor niets met de naam: Jakob.

Maar hij noemt de Heere ook met Zijn verbondsnaam: HEERE. Die Naam houdt Amos over. En het wonder? De HEERE verhoorde. Hij kreeg er berouw over. ‘Het zal niet gebeuren’, sprak de HEERE.

 

Voorbidder

Wat een zegen voor een volk, voor een kerk, voor een gezin, wanneer er zulke voorbidders zijn. Voorbidders, die oog hebben gekregen voor de oordelen van God, die weten dat we het als land en volk, als kerk en gezin zo verzondigd hebben. Als zulke voorbidders er niet meer zijn, dan ziet het er slecht uit.

Van Amos kunnen we de kracht van de voorbede leren. De HEERE wendde het oordeel nog af. Zijn wij zulke voorbidders? Smeken wij ook eerst om vergeving? Wanneer we dat doen, dan zullen we ook wat betreft de dagelijkse behoeften bij de HEERE geen rechten kunnen laten gelden, maar eerbiedig vragen: HEERE, geeft U ons heden ons dagelijks brood. Voorbidders gevraagd!

 

Groter

Maar het wordt nog rijker. Want mogen we in de gestalte van de biddende Amos niet de grote Profeet en Hogepriester Jezus Christus zien oprijzen? Die Profeet en Priester, van wie Paulus in Romeinen 8 zegt: ‘Die altijd leeft om voor ons te bidden’?

Wat een genade te mogen weten dat er een Voorbidder in de hemel zit, die voor ons bidt. Hij is daar onze grote Voorspreker, die geen beroep doet op goede werken van ons mensen, maar die pleit op Zijn volbrachte werk. Hij pleit op Zijn alles reinigende bloed. Op dat bloed wijst Hij steeds Zijn Vader. Om dat bloed kan de Vader niet heen.

Is dat niet een geweldige troost, waar wij het moeten belijden het dagelijks te verzondigen, waar wij steeds in strijd en in doodsgevaar verkeren? De grote Voorbidder vergeet ons niet. Hij pleit: ‘Vergeef HEERE, neem de straf toch weg. En de Vader vergeeft en schenkt vrijspraak. Keer op keer. En de Heilige Geest laat de troost ervan ervaren in ons hart. De Vader verhoort Hem altijd. Volkomen.

 

Afstel

Amos’ voorbede werd in die zin verhoord dat de HEERE de sprinkhanenplaag niet deed komen. Maar dat was uitstel van de straf. Waar Christus voor ons bidt, schenkt de Vader geen uitstel, maar schenkt Hij volkomen afstel van de straf. Want Hij vergeeft volkomen. Is ons oog gericht op deze Voorbidder? Gaat u door Hem toe tot de Vader? Ja? Weet dat Hij dan ook als een Vader voor u wil en zal zorgen in het nieuwe seizoen.

P.J. Teeuw

Ds. P.J. Teeuw is hervormd predikant te Papendrecht.