Waar bent u naar op zoek?

blog

Hebben we de kosten overrekend als we belijdenis doen?

Jezus volgen vergt veel

07-04-2014

Hoe vaak kijken wij in ons leven niet achterom? Er zijn momenten die er gewoonweg om vragen: een reünie of een jubileum bijvoorbeeld. Het is goed om van tijd tot tijd om te zien en te evalueren. Hoe zit dat met het moment van belijdenis doen?

De Heere Jezus doet een uitspraak die niet voor tweeërlei uitleg vatbaar is. Niemand die zijn hand aan de ploeg slaat en kijkt naar wat achter hem ligt, is geschikt voor het Koninkrijk van God (Luk.9:62). Hiermee rekent de Meester radicaal af met de gedachte dat we maar steeds achterom kijken naar wat geweest is. Hand aan de ploeg, en vooruitzien.

Naar Jeruzalem

Het loont zeer de moeite om deze Meesterlijke uitspraak in haar verband te lezen. Het gaat in de verzen rondom vers 62 nadrukkelijk over het vólgen van Jezus. Iets preciezer gezegd: het gaat om het volgen van de Heiland op weg naar Jeruzalem.
De evangelist Lukas geeft bijzondere aandacht aan de reis van de Heere Jezus naar de heilige stad. In Lukas 9:51 lezen we dat de Hij ‘Zijn aangezicht keerde om daarheen (naar Jeruzalem) te reizen’. Dit is een woord vol gewicht. De Heere Jezus wendt Zich nadrukkelijk naar Jeruzalem. Hij zet Zijn gezicht ‘erop vast’, mag je ook vertalen. We horen erin dat de Heere Jezus vastberaden koers zet naar de heilige stad. Het is nu Jeruzalem wat Gods klok slaat en de Heere Jezus weet hoe laat het is. Hij weet als geen ander wat Hem daar te wachten staat. Toch gaat Hij, een vastberaden Heiland. Adembenemend is dat.
Vanaf hoofdstuk 9 lees je vervolgens voortdurend dat de Heiland met Zijn discipelen onderweg of op weg is. Uitleggers noemen het gedeelte vanaf Lukas 9:51 daarom ‘het Grote Reisverslag’. Onderweg gebeurt van alles. Er vinden bijzondere ontmoetingen plaats, zoals bijvoorbeeld met Zacheüs en de blinde bij Jericho. Ook doet de Meester onderweg hartrakende uitspraken. Dikwijls houden die verband met het volgen van Hem. De evangelist wil ons hiermee zeggen dat het volgen van de Heere Jezus een prijs heeft, een offer vraagt (Luk.12:49-53; 14:5-35).

Eerst

Onderweg zegt de Meester dat volgen vooruitzien betekent. Deze radicale uitspraak is allereerst een antwoord op de vraag van een man die liever eerst thuis zijn familie gedag gaat zeggen. Eerder was er al iemand bij de Heere Jezus geweest, die ook wel volgen wilde, mits hij eerst zijn vader begraven mocht.
De reactie van de Meester lijkt een heel negatieve en zelfs afwijzende te zijn. ‘Laat de doden hun doden begraven!’ (9:60) Wat is dát nu? Is Hij niet dankbaar en blij dat er tenminste (nog) zijn die Hem willen volgen? Het lijkt er sterk op dat de Heiland mensen terugwijst, in ieder geval niet echt motiveert om Hem te volgen.
Wanneer we echter in ogenschouw nemen dat de Heere Jezus op weg is naar Jeruzalem én we beseffen wat Hem daar te wachten staat, valt de reactie van de Heiland beter te plaatsen. Het gaat op het kruis aan. Hem volgen is navolgen op een weg van spot en schande, vernedering en ten slotte de dood.

Zeventig boden

Bovendien – en dat is een belangrijk punt – hebben we de woorden over het vooruitzien ook (en misschien juist wel) te betrekken op wat meteen volgt in Lukas 10. De Heere Jezus zendt nóg eens (zie 9:52) zeventig boden voor Hem uit. Deze boden moeten in de dorpen en steden waar de Heere Jezus komen zou op weg naar Jeruzalem, het Evangelie in woord en daad brengen. Ze krijgen daarbij de macht om zieken te genezen (10:9) – en zo blijkt, ook duivels te onderwerpen in de naam van Jezus (10:17).
Dit is een buitengewoon gebeuren geweest. We staan daar weinig bij stil, maar Lukas verhaalt ons uitvoerig dat de Heere Jezus op reis naar het kruisaltaar nog een laatste poging doet om mensen te winnen voor Zijn Koninkrijk.
Opvallend is dat de Meester de boden nadrukkelijk opdraagt om tijdens de verkondiging niet (achter)om te zien. Er moet gepreekt worden. Of er nu wel of geen geloof wordt gehecht aan de woorden, de boden moeten dóórgaan (10:10-11). Hand aan de ploeg, en niet achteromzien.

Strijden

Hoe kunnen we een en ander verbinden met het doen van belijdenis? We zetten eerst een streepje onder het volgen van de Heere Jezus. Belijdenis doen is immers precies dat: Hém gaan volgen.
We leren (vooral) uit het Lukasevangelie dat het volgen van Hem véél vergt. Het is het volgen van een Kruiskoning, Die in de wereld veel afwijzing ontvangt. Volgen in weer en wind dus. Zijn we daarop voorbereid? Hebben we de kosten overrekend? (Luk.14:26-33)
Het gaat er uiteraard niet om dat we elkaar ontmoedigen om deze weg te gaan. Dat bedoelde de Heere Jezus ook niet. Wel moeten we van meet af aan eerlijk zijn. Volgen heeft gevolgen en is niet iets wat je er even bij doet.

Belijden betekent lijden en strijden. Daar weten onze broeders en zusters in landen als Nigeria, Noord-Korea en Indonesië alles van. Niet voor niets zei men vroeger dikwijls: ‘Welkom in de strijd.’ Die uitspraak is volop actueel. In de Vroege Kerk werden de gedoopte en belijdende leden van de christelijke gemeente niet zonder reden de soldaten van Christus (milites Christi) genoemd.

Breuk

Er is nog iets. Dat laat zich mooi illustreren aan de doopplechtigheid in de Vroege Kerk. In de eerste eeuwen werden dikwijls volwassenen gedoopt en die doop markeerde meteen de belijdenis. De kerkhistoricus F. van der Meer beschrijft in zijn Augustinus de zielzorger op een prachtige wijze hoe indrukwekkend de doopplechtigheid plaatshad. De bisschop had in de tijd voor Pasen de catechumenen uitvoerig uitgelegd wat het sacrament inhield. Ook was (nogmaals) de motivatie en de levenswandel van de dopelingen onderzocht.
Nu was het moment van de doop daar. Vlak voor de plechtigheid moest op de volgende vragen geantwoord worden. Verzaakt gij de duivel en zijn werken? Ik verzaak! Verzaakt gij de wereld en haar begeerten? Ik verzaak! Daarna volgde de vraag naar het geloof in de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
De vragen naar verzaking van de wereld en de duivel zijn belangrijk (vgl. het doopsformulier). Er wordt een breuk verondersteld. Het is werkelijk opvallend dat in het onderwijs aan de doopkandidaten vooral de ethische kant van het geloof aandacht kreeg. De catechumenen werden geacht het ijdele bedrijf van de wereld achter zich te laten. Dat impliceerde duidelijke keuzen. De duivel moest worden weerstaan. Dat betekende strijd.

Consequenties

Paulus schrijft in Filippenzen 3:14: ‘Maar één ding doe ik, vergetend wat achter is, mij uitstrekkend naar wat voor is, jaag ik naar het doel: de prijs van de roeping Gods, die van boven is, in Christus Jezus.’
We leren hier dat het volgen en belijden van de Heere Jezus consequenties heeft. Het nieuwe leven betekent niet het oude met hier en daar een beetje anders. Nee, nieuw is níeuw. We gaan de strijd in. We strijden tegen de duivel. We gaan tegen de stroom van de wereld en haar verleidingen in. We hebben de duivel en de wereld lang genoeg hun zin gegeven. Nu vraagt Hij onze aandacht en toewijding. ‘Navolgen betekent beslissende stappen doen’ (Bonhoeffer). Dit is overigens niet iets wat wij (even) zullen maken of breken. Integendeel. Een ware belijder wordt een steeds vuriger bidder:
Verlos ons uit des bozen macht;
Bescherm, en sterk ons door Uw kracht;
Wij zijn toch zwak, Zijn sterkt’ is groot;
Dus zijn w’ elk ogenblik in nood;
Hier komt nog vlees en wereld bij;
Ai, sterk ons dan en maak ons vrij.

C.H. Hogendoorn

Ds. C.H. Hogendoorn is hervormd predikant te Oud-Beijerland en lid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond.