Waar bent u naar op zoek?

blog

Kerk mag gesprek voeren over bijbelse eensgezindheid

Een synode na Pasen

14-04-2015

Een beschrijving naar voren, aandachtspunten voor de kerk op weg naar 2025, stippellijnen over haar organisatie – dat wil de nota ‘Kerk naar 2015. Een verkenning’ bieden. Volgende week spreekt de synode erover.

Dubbele gevoelens houd ik over aan het lezen van de ‘zeer voorlopige’ aanzet voor gesprek over de toekomst van de kerk, heel dubbele gevoelens. Ik vermoed dat dit voor dr. A.J. Plaisier bij het schrijven van zijn nota op dezelfde wijze gold. Er is moed voor nodig om keuzen te maken ten aanzien van de vormgeving van de kerk, om onderdelen van het kerk-zijn anders te gaan doen of te stoppen, omdat menskracht en financiën schaarser worden. Je beseft dat wegkijken van de werkelijkheid voor de leiding van de kerk – en de synode geeft immers leiding aan het geestelijke leven van de kerk – geen optie kan zijn. Dan ben je blij met realisme. En tegelijk, die werkelijkheid stemt somber, doet je beseffen hoe hard de neergang van de kerk in Nederland gaat, op vele plaatsen. Je denkt aan miljoenen mensen die zonder God en zonder hoop leven. Je denkt aan Petrus’ woord dat God geduld met ons heeft, en niet wil dat enigen verloren gaan maar dat allen tot bekering komen.

Na Pasen

Daarom eerst dit: als de synode op 23 en 24 april samenkomt, is dat twee weken na Pasen. Dit komt niet ‘gewoon zo uit’, maar is leiding van de Heere. Als bemoedigend feit legt dit op de kerk een grote verantwoordelijkheid. Tijdens onze samenkomsten hebben we toch niet vrijblijvend gezongen:

Daar G’ U voor mij hebt in de dood gegeven,
hoe zou ik dan naar mijne wil nog leven?
Zou ’k U, o Heer, die voor mijn schuld wou lijden,
mijn hart niet wijden?

Niet alleen voor een christen, ook voor de kerk als geheel geldt: ‘Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij.’ (Gal. 2:20) Door het geloof in de Zoon van God, Die mij/ons heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven. Als back to the basics

als de hedendaagse roeping van de kerk klinkt, laat die dan voor alles gestempeld zijn door liefde tot Christus en gehoorzaamheid aan Hem. IJver voor het huis van God heeft Hem verteerd.

Mijn Heiland, laat Uw Geest mij telkens leren,
hoe ’k in geloof Uw kruisdood moet vereren.

Verwondering en aanbidding als gestalten van de kerk, op weg naar 2025, vooral op weg naar Zijn wederkomst.

Gesprekken

De voorbije maanden heeft de regiegroep voor het traject ‘Kerk op weg naar 2025’ gesprekken gevoerd met jongeren, theologen, ambtsdragers, ondernemers, kerkenraden, kerkelijke gremia als de Bond van Nederlandse Predikanten, de Federatie van Diaconieën en de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer. In die rij ontbraken onder andere het hoofdbestuur van de Confessionele Vereniging en van de Gereformeerde Bond, wat mij vrijmoedigheid geeft aan de vooravond van de synode enkele gedachten in te brengen.

***

Trefwoorden bij het nadenken over de toekomst van de kerk zijn voor mij verwarring en neergang. Al wil ik geen simpel verband tussen deze twee leggen – de afval van God in onze cultuur is te hevig om met een snelle analyse klaar te zijn – toch zie ik beide niet los van elkaar. Soms ben je geneigd je eigen werk onder deze noemer te brengen, niet verwonderlijk want de Gereformeerde Bond staat midden in de kerk. Je zoekt naar een kanaliseren van de neergang, opdat in een aangepaste vorm het werk van God voortgang vinden mag. En je bent blij als gemeenten of mensen bij elkaar gebracht worden, om het leven van de kerk voor de komende jaren weer mogelijk te maken.

Die neergang keren wij niet en het geestelijk leven in de gemeente maken wij niet. Daarvoor leven we niet alleen na Pasen, daarvoor zien we uit naar Pinksteren, bidden we om de Geest van de verhoogde Christus. Om die reden is het woord ‘uitdaging’ te nadrukkelijk aanwezig in dit discussiestuk van de kerk. Met elkaar voelen we ons toch meer thuis bij ‘roeping’ als vertrekpunt?

Die neergang stimuleren we wel als er spanningen zijn over de identiteit van de gemeente of een conflict tussen kerkenraad en predikant. Klein wordt snel kwetsbaar – en dan blijven we alleen kerk als we het begin van Romeinen 15 ter harte nemen, waar Paulus schrijft over het elkaar aanvaarden. Hij betoogt er dat volharding te maken heeft met vertroosting en met eensgezindheid.

Meervormigheid

Over die bijbelse eensgezindheid mag het op de synode zeker gaan. In ‘Kerk naar 2025’ wordt immers veel als een keuze of optie gepresenteerd. Naast de grote waarde van traditioneel kerkelijk leven ziet de nota nieuwe vormen van kerkzijn ontstaan waar tijdgenoten zich thuis voelen, komt er ruimte voor huiskringen. Naast de pastorale zorg door de ouderlingen benoemt de nota dat ‘samenzijn al een vorm van pastoraat’ is. Deze meervormigheid raakt vooral de inrichting van de kerk.

Het facultatieve speelt echter ook bij de inhoud, bijvoorbeeld als benoemd wordt dat vieringen vaak op zondag plaatshebben, maar al naar gelang tijd en omstandigheden ook op andere dagen kunnen. Die vieringen kunnen een traditionele vorm hebben, maar ook ‘aansluiten bij hedendaags levensgevoel’. Dit geldt ook de verwoording van de doop als teken van opname in de kerk, waarbij opgemerkt wordt dat de ‘bijwoners’ niet minder zijn dan de betrokken leden. Jazeker, de vorm van de kerkdienst is nooit in beton gegoten en de Heilige Geest heeft geduld met toetreders. Het gevaar lijkt me aanwezig dat we samen kunnen gaan denken dat in het omgaan met het verlangen dat de ander zich in de kerk thuisvoelt, we werken aan nieuwe vitaliteit en een nieuwe bezieling.

Ja! Maar…

Ik bemerk bij mezelf dat op veel plaatsen in deze nota ik ‘ja, maar’ toevoeg. Als dr. Plaisier schrijft: ‘We zullen een naar binnen gerichte kerkelijkheid, die antwoorden geeft op vragen die niemand stelt (…), moeten voorkomen’, zeg ik: ‘Ja! Maar gebeurt dit dan zo frequent? En gaat het in de kerk niet eerst om de vragen die God ons stelt?’ Als hij schrijft dat we in de geloofsoverdracht ‘staan voor de uitdaging hier op eigentijdse wijze inhoud aan te geven’, zeg ik: ‘Ja! Maar is de authenticiteit van de overdragen en het godsbeeld dat we overdragen niet belangrijker dan het eigentijdse?’

Inspirerend

Dr. Plaisier heeft in de voorbije jaren de gave gehad op een inhoudelijke basis draagvlak voor belangrijke rapporten te creëren. Hij formuleert fraai en hij inspireert, in het besef dat somberheid niet tot volharding brengt, liefde tot de kerk wel. Zijn woorden nemen de lezer mee: ‘Wij maken een vrije val naar voren want gisteren telt niet meer. En morgen? Morgen lokt en dreigt.’ En dankbaar noteren we dat hij de verkondiging van de kerk centraal wil zetten.

Als in zoveel thema’s in de kerk komen we alleen verder (dát noem ik back tot the basics) als de Bijbel ons de grondlijnen van de christelijke gemeente opnieuw leert spellen – of dat nu traditioneel kerkzijn is of niet. Zónder volharden in de leer van de apostelen en de gemeenschap (ja, dat net zo goed), in het breken van het brood en in de gebeden halen we 2025 niet eens.

Ik zette in met Pasen, met het wonder wat God in deze wereld deed. Ik sluit af met wat Hij vandaag doet, twee weken geleden. Het was aannemingsavond. In de pastorie. In het bijzijn van een aantal ouderlingen was het geloofsgesprek heel open. De belijdeniscatechisanten namen zich voor op paasmorgen samen Psalm 118:7 te zingen: ‘De HEER is mij tot hulp en sterkte’. Iemand vroeg of dat nog even geoefend kon worden bij de piano. Dat gebeurde. En daarna gaf iemand Psalm 86 op. Toen Psalm 105. En Psalm 108. En Psalm 150. In een grote kring rond de piano werd Gods lof bezongen. En de jonge dominee schrijft: ‘De pastorie werd een kerk. Glorie aan God! Hij laat Zijn gemeente niet los.’

P.J. Vergunst