Waar bent u naar op zoek?

blog

Komende vakantie is allereerst een genadig geschenk

Moeheid loslaten mag

21-06-2016

Nog een week, en de echte vakantiemaand, juli, is er. De tijd nadert om je moeheid kwijt te raken, opgebouwde spanning los te laten. Ontmoeten, onthaasten, ontspannen – in een 24-uursleven kun je de overgang als groot ervaren. God weet ervan. Allen die vermoeid zijn, roept Hij tot Zich.

De opgenomen vakantiediensten in het buitenland in dit nummer van De Waarheidsvriend duiden erop dat een lang seizoen voorbij is, dat voor veel mensen de periode aanbreekt om te recreëren, herschapen te worden. Ik hoorde onlangs dat predikanten maart als de zwaarste maand ervaren: Pasen en de belijdenisdienst in aantocht, en een vol winterseizoen in de benen, in het hoofd. En toch, je moet nog even.

We moeten veel anno 2016, soms het meest van onszelf.

Burn-out

Moeheid, sommigen kennen het verschijnsel chronisch, anderen vooral in het voorjaar. Volgens de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek heeft ongeveer een half miljoen mensen in Nederland last van een burn-out, terwijl een aanzienlijk deel van de werkende mensen er een verhoogd risico op heeft. Vroeger waren we overspannen, oververmoeid, overwerkt, nu zijn velen opgebrand, uitgeput, lichamelijk en/of emotioneel.

Het Sociaal en Cultureel Planbureau bracht dit voorjaar naar buiten dat vrouwen even veel vrije tijd als mannen hebben, maar meer tijdsdruk ervaren, een gevoel van gejaagdheid en drukte. Een andere keer lezen we dat een aanzienlijk deel van de oudere Nederlanders structureel vermoeid is. Of horen we dat in één jaar 100.000 werknemers onder de 35 jaar thuis komen te zitten vanwege stress, vermoeidheid, burn-outklachten. In welke functie is ‘werkdruk’ geen belangrijk thema in het jaarlijkse functioneringsgesprek?

Wat overkómt ons?

Kwetsbaar

Wie zich vermoeid weet, is extra kwetsbaar, juist ten opzichte van een vijand die niet met God en daarmee met jou rekent. Israël ervoer het in de woestijn, toen Amalek tot actie overging: ‘Hij ontmoette u onderweg en overviel bij u in de achterhoede alle zwakken achter u, terwijl u moe en uitgeput was; en hij vreesde God niet.’ (Deut. 25:18) In Genesis 25 komen we Ezau tegen, die zijn eerstgeboorterecht verkwanselt als hij de soep wil eten die zijn broer gekookt heeft: ‘Laat mij toch slurpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben moe.’

Wie moe is, brengt zichzelf lichamelijk en geestelijk in gevaar. Als je vermoeid bent, weet je dat volharden in het gebed er gemakkelijk bij inschiet, besef je dat je extra gevaar loopt in de strijd tegen de zonde. De duivel is dán extra alert, zoals we zien bij de verzoeking in de woestijn, als de Heere Jezus veertig dagen en nachten niet gegeten heeft. Als ooit Ezau kunnen we aan een snelle behoeftebevrediging de voorkeur geven boven de zegeningen van God.

Vakantie als genade

Onze komende vakantie is daarom allereerst genade van God, geschenk van Hem die Zijn kerk ‘duur gekocht heeft’. ‘Verheerlijk daarom God in uw lichaam en in uw geest, die van God zijn’, vervolgt Paulus in 1 Korinthe 6. Je lichaam en je geest – ze zijn eigendom van onze Schepper, Die wil dat wij leven op het ritme van dag en nacht, van arbeid en rust, van één dag en zes dagen. De roeping om Hem te verheerlijken betekent voor een christen niet alleen het nemen van afstand van elke vorm van hoererij of overspel, maar spoort ons tegelijk aan tot een verantwoord omgaan met ons lichaam.

Ook het lichaam heeft Christus bevrijd van de macht van de zonde, opdat we Hem daarmee dienen zouden. Wie in de Heere Jezus gelooft, kan met recht zeggen dat zijn lichaam een tempel van de Heilige Geest geworden is, waarmee ons lichaam in dienst van de Heere staat.

Vermoeid en belast

Gods zórg raakt daarmee ook ons lichaam. En toch, wat kunnen we de gevolgen van de zonde niet alleen ervaren in de (lichamelijke) aftakeling – soms op ontluisterende wijze –, maar ook in de ervaring van een diepe moeheid. Waar Christus Zich in de Bijbel bekendmaakt als een volkomen Zaligmaker, kunnen we ook daarmee bij Hem terecht. Ooit sprak Hij de bekende, door de evangelist Mattheüs opgetekende woorden: ‘Komt naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven.’

Vermoeid zijn – het kwam blijkbaar ook voor in de tijd van Jezus’ omwandeling op aarde, in het leven van vissers en boeren, in een wereld zonder internet, in een tijd dat we niet spraken over prestatiedruk. Vermoeid zijn, het kenmerkt mens-zijn in alle tijden. Gezien de tekst die in Mattheüs 11 volgt, dacht de Heiland niet allereerst aan moeheid vanwege onze volle agenda’s, vanwege de last van het leven, evenmin aan het gebukt gaan onder de last van de zonde, al doen beide wel mee.

Onder Zijn juk

In de context van Mattheüs reageert Hij naar mensen die vastgelopen waren vanwege de voorschriften die Farizeeën en Schriftgeleerden opgelegd hadden. Zijn onderwijs beoogt duidelijk te maken dat er slechts rust is bij Hem, onder Zijn juk, in het leven bij Zijn geboden.

Zo is deze nodiging van de Heere Jezus tegelijk geladen met ernst, die naar ons toekomt als we de uitleg van Calvijn overdenken: ‘Aangezien Christus Zijn rust slechts smaken laat aan hen die moe zijn onder de last, moeten wij indachtig blijven dat er geen schadelijker vergif is dan zorgeloosheid, die enerzijds door de voorspoed van de tegenwoordige wereld en anderzijds door een valse waan ten aanzien van onze eigen gerechtigheid geboren wordt.’ Moeheid en rust – ze staan niet los van zorgeloosheid en overgave.

Wie heeft deze gevoelens treffender verwoord dan Jacqueline van der Waals, de dichteres die in 1922 overleed?

Ik ben mijn zonde moe en mijn berouw

Ik ben mijn zonde moe en mijn berouw,

ik ben mij zelve moede en ik ben

het zoeken moe naar God, dien ik niet ken,

en dien ik toch zoo gaarne kennen zou.

 

Ik ben mijn zwakheid moe en mijn verdriet,

mijn arbeid en mijn hoop en mijn genot,

maar bovenal het zoeken naar mijn God! –

ik ben het zoeken moede – maar God niet.

 

Hij ziet en kent mijn zonde en vergeeft

ze zeventig maal zeven maal en meer.

Hij wil niet dat mijn ziele sterft maar leeft.

 

O, wonderbare goedheid van den Heer,

Die naar zoo moedeloos een ziel nog vraagt,

Die alle dingen, en ook mij verdraagt.

Met woorden vermoeien

Zit het Evangelie niet altijd weer daarin dat de HEERE radicaal anders is dan wij mensen zijn? Over Hem schrijft Jesaja (40:28): ‘De eeuwige God, de HEERE, de Schepper van de einden der aarde, wordt niet moe en niet afgemat.’ Toch zegt de Heere Jezus tegen de Joden (Joh. 5:17): ‘Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook.’ Van dat werken wordt de Vader niet vermoeid.

Waar het volk Israël het verbond dat God met hem sloot ontheiligde en niet oprecht voor Zijn aangezicht wandelde, schrijft Maleachi: ‘U vermoeit de HEERE met uw woorden.’ Hier is echter sprake van Gods toorn over de zonden, wat blijkt uit de woorden die Jesaja doorgeeft over de nutteloze offers van Israël: ‘Ik ben het moe om ze te dragen.’ (Jes. 1:14)

Kracht voor vermoeiden

Niettemin, de Bijbel tekent ons de God van Israël als Degene die de krachten vernieuwt van degenen die Hem verwachten. Hij geeft de vermoeide kracht, het is een belofte om bij te leven, juist ín onze zwakheid. Heel ons leven mag dit woord meegaan. Juist in een vakantieperiode, als agenda en horloge uit de buurt zijn, overdenken we deze goede Boodschap.

P.J. Vergunst