Waar bent u naar op zoek?

blog

Miskotte moest weinig hebben van christelijke politiek

14-03-2017

Een christelijke uitgever vertelde me onlangs dat het een trend is om luxere boeken uit te geven, voornaam uitgevoerd, inclusief leeslint. Voor een mooi boek heeft de lezer zijn geld over. De biografie van dr. K.H. Miskotte is er een voorbeeld van.

Na de eerste alinea van het Woord vooraf van deze uitgave zit je al op het puntje van je stoel. Althans, voor mij gold dat. De biograaf van een van Nederlands spraakmakendste theologen van de twintigste eeuw, Herman de Liagre Böhl, schrijft daar dat Miskotte de protestantse kerken bijna een eeuw geleden een open venster naar de cultuur gaf én aandacht vroeg voor het eigen karakter van het Oude Testament. In zijn dissertatie (1932) vergeleek hij de heiligingsleer van H.F. Kohlbrugge met de Joodse godsdienstfilosofie. Klassiek werd de preek die hij vier dagen na de bevrijding van 1945 in Amsterdam onder de titel ‘Gods vijanden vergaan’ hield. 

Persoonlijk leven

Deze biografie gaat in op wie Miskotte was. De nadruk op het persoonlijke leven van de man die eerst Kees, daarna Kor, daarna Heiko genoemd werd, is daarom meer dan een theologische biografie. Met name door het lezen van zijn dagboeken tekent De Liagre Böhl hem als mens: student, predikant, hoogleraar, maar niet minder als man, vader, vriend. Deze 15.000 (!) pagina’s waren voor Miskotte een middel om zichzelf bij zijn werk moed in te praten.

Als Utrechts scholier al kende hij een bevlogen religiositeit die niet speciaal christelijk verankerd was. Als student was hij traag, stelde hij de gang naar de pastorie uit vanwege de vervreemding van het kerkelijk bedrijf die hem altijd bijblijven zou: ‘Hoe meer de pastorie nadert, des te vijandiger word ik. Angstig!’ 

Kortgene

De 1350 leden in Kortgene – de gemeente die hij van 1921 tot 1925 diende – noemde hij ‘ruim-confessioneel’. Hij vond de kerkenraad, die in zijn ogen niets uitvoerde, er te conservatief en de kerkvoogdij op haar taak niet berekend. De boeren in de gemeente hadden geen sociaal besef en de arbeiders noemde hij ‘vroom-berustend’. Zijn schapen wilde hij weldenkendheid en een vitaal geloof bijbrengen. Ondertussen was zijn oordeel scherp: ‘Weinig geestelijk leven, intellectueel achterlijk.’ Mildheid in het denken over Kortgene kwam er na zijn huwelijk in 1923. Bij zijn vertrek naar Meppel was hij eerlijk: ‘Ik heb u liefgehad met een herdershart. Echter lang niet genoeg. En daarom ging het tenslotte niet.’

Een mystieke ervaring in de natuur kenmerkte Miskotte evenzeer als het lezen van de ‘oude schrijvers’, wat de grond legde voor de notie van de bevinding die zijn theologische werk doordesemde. Hij leerde wat bevinding is toen hij zijn vroomheid offeren moest, toen God hem in de diepte van zijn ziel inprentte: ‘Ik heb u lief met een eeuwige liefde.’ Gelijktijdig met bevinding waren zijn preken vol wereldse, moderne en rationalistische termen. 

Meppel en Haarlem

In Meppel ervoer Miskotte als ‘gevoelsmens die met zijn prediking fel-profetisch uit de hoek komen kon’, dezelfde teleurstelling over de gemeente, die hij goedaardig en oppervlakkig vond, zonder besef van de noden van de tijd en de samenleving.

In Haarlem, zijn derde gemeente, kwam Miskotte ertoe om – na twee mislukte projecten over Dostojewski en over Kohlbrugge – zijn dissertatie te schrijven, over het wezen van de Joodse religie. Zo gaf hij een belangrijke impuls tot hernieuwde belangstelling voor de Joodse godsdienst onder protestantse theologen, een interesse die pas na de oorlog doorbrak. Bekend is zijn stelling dat antisemitisme ernstiger is dan een onmenselijke rassenideologie, maar ‘een van de hardnekkigste en dodelijkste vormen van verzet tegen de heilige en barmhartige God is, wiens Naam wij belijden’. 

Antithese

Als vooraanstaande hervormd theoloog had Miskotte een moeizame relatie tot de Gereformeerde Kerken. De Doleantie van 1886 noemde hij een ‘ordinaire ramp van verwarring tussen trouw aan het Evangelie en eigenzinnige zelfbevestiging’. Zichzelf achtte hij rechtzinnig, maar ‘geen zuiver gereformeerde’. Helaas lezen we in deze biografie niets van zijn relatie tot (de doelstellingen van) de Gereformeerde Bond, opvallend omdat zijn opvolger als Leids hoogleraar, dr. H. Berkhof, een intensief theologisch gesprek voerde met de voorzitter van de Gereformeerde Bond, ds. G. Boer.

Van aparte christelijke organisaties, de antithesegedachte, moest Miskotte niets hebben. Hij noemde de gedachte dat de kerk tegenover de wereld staat zelf een hinder voor het Evangelie. ‘Het grootste deel van ons volk vereenzelvigt het evangelie met het christendom en het christendom met zogenaamde rechtse politiek.’ Het verbaast daarom niet dat hij een van de zeven theologen was die na de oorlog aansluiting zochten bij de sociaal-democraten, sinds 1946 de PvdA. 

Hoogintelligent

Als mens komt Miskotte in dit boek heel dichtbij. De Liagre Böhl tekent hem als een hoogintelligente, labiele en egocentrische man. ‘Een langdurig gesprek, ook in de familiekring, kon hem storen.’ Ik heb nagedacht over wat dit zegt hoe wij naar dominees kijken. In elk geval begrijp je dat er behoefte is aan een ‘predikant-bisschop’, aan iemand die herderlijke zorg in de pastorie geeft. Neem deze woorden uit Miskotte’s dagboek: ‘Zielszorg, die ik beoefenen moet, wie geeft ze aan mij? O, wanneer komt er eens een priester in de buurt die mijn priester is?’ 

*** 

In de Gereformeerde Bond is Miskotte niet invloedrijk geweest. Sterker nog, oud-hoofdbestuursleden als ds. C. den Boer en ds. K. Exalto keerden zich scherp tegen zijn theologie, omdat de eigenschappen van God bij hem een andere inhoud krijgen dan in het gereformeerde belijden. Hieraan is zeker ook debet dat Miskotte als geen ander verantwoordelijk is voor de doorwerking van de theologie van Karl Barth. Daarnaast staat echter de uitspraak van prof. M.J.G. van der Velden dat Miskotte in de gereformeerde gezindte genegeerd is omdat men hem niet begreep of niet plaatsen kon. Dat laatste zal te maken hebben met de combinatie van zowel bevinding als mystiek met ongeloof en heidense natuurliefde, ook met geflirt met het nihilisme. 

Theologie

In deze biografie wordt de theologie van Miskotte wel op noemer gebracht, namelijk het ‘steeds opnieuw onderscheiden van God, de levende God, de God van Israël, de Vader van Jezus Christus, van de goden die van óns zijn’. Daarnaast legde hij al de vinger bij de godsleegte die in onze cultuur later acuut werd.

Toen ik deze fraaie biografie uithad, las ik nog eens het hoofdstuk dat dr. G. van den Brink tien jaar geleden over Miskottes theologie schreef en waarin hij die in gesprek brengt met de gereformeerde theologie. Deze schrijft onder meer dat Miskotte zich distantieerde van een vasthouden aan de belijdenis, omdat die ‘in de strijd der geesten niet meer bevredigt’. Prof. Van den Brink stelt ook deze vraag: ‘Hoe komt het dat de door Miskotte fel bekritiseerde gereformeerde orthodoxie meer weerstand gehad heeft tegen de krachten van de secularisatie dan de door hemzelf geïnspireerde kerkelijke midden-orthodoxie?’

De vraag maakt duidelijk dat leven en werk van dr. Miskotte ons doen nadenken over de inhoud en de betekenis van het reformatorische belijden voor de thema’s die vandaag aan de orde zijn.

P.J. Vergunst