blog
Jezus, de Koning der Joden
Op Golgotha klinkt nog een lichte hamerslag. Een van de soldaten die Jezus kruisigden, bevestigt met een laatste spijker het bordje boven aan het kruis. Titlon heet het in het Gieks.
Inderdaad, de titel van Jezus wordt onthuld: dit is Jezus, de Koning der Joden. Pilatus had het zo beslist. Hij had de Man Die gebonden voor hem stond gevraagd of het waar was dat Hij de Koning van de Joden was. Daar had het Sanhedrin Hem van beschuldigd. ‘U zegt het,’ had Jezus toen tegen hem gezegd. Nu, dan zetten we die misdaad op het kruis, moet hij gedacht hebben. In drie talen, Hebreeuws, Grieks en Latijn. Dan kan iedereen die wil de spot drijven met de Man Die de slavendood sterft, terwijl Hij dacht Koning te zijn. Zo speelt de stadhouder zijn spel met de Joden en met Jezus, de Zoon van God, dus met God zelf. En zo is het gekomen dat Jezus gekruisigd wordt, omdat Hij Koning is. Hij is Zelf Zijn misdaad.
INRI
Nu kan Pilatus wel de spot drijven met Jezus, maar hij beseft niet dat hij een profeet is. Dat hij de waarheid van het Evangelie drietalig laat verkondigen. We moeten het nog anders zeggen: ten diepste is het God de Vader Die dit opschrift aan het kruis plaatst. Matthias Grünewald heeft het indrukwekkend uitgebeeld op zijn schilderij op het Isenheimer altaar: Jezus hangend aan het kruis, met het opschrift INRI: Iesus Nazarenus Rex Jodeorum (Jezus de Nazarener, de Koning der Joden).
Koning
’t Is niet voor het eerst dat Jezus in het evangelie van Mattheüs de Koning wordt genoemd. Dat was al meteen gebeurd vlak na Zijn geboorte, toen de wijzen(!) uit het oosten vroegen waar de Koning van de Joden geboren was. Het is daarna door heel zijn evangelie heen verkondigd. Nu eens in zijn prediking dat het Koninkrijk der hemelen in Hem (dichtbij) gekomen was. Dan weer in de gelijkenissen, waarin Jezus als de Koning Zijn koninkrijk vergeleek met een parel en een mosterdzaad. Ook zijn er steeds titels bij Mattheüs die Zijn koninklijke macht aangeven, zoals de hoogheidstitel Zoon des Mensen, of de Christus, de (tot Koning) Gezalfde, de Messias, de Zoon van David.
Om de diepe betekenis hiervan te begrijpen, moet het Oude Testament opengaan. Daarin horen we dat God Zelf de Koning is van Israël, van alle volken, van hemel en aarde. De Psalmen 93 tot en met 99 bezingen in het bijzonder Zijn macht en majesteit als Koning. Als Jezus in het evangelie van Mattheüs Koning wordt genoemd, wordt daarmee geproclameerd dat Hij deze God is. Het opschrift aan het kruis van Jezus is in enkele woorden de samenvatting van de boodschap van het Oude Testament: dit is nu die beloofde Koning.
Slaaf
Maar nu moet er toch wel wat worden uitgelegd. Grenst het niet aan de spot van Pilatus wanneer wij een gekruisigde Koning van hemel en aarde noemen? Doen we dan niet mee met de soldaten die hun koningsspel met Hem speelden? Een koningsmantel aan, een doornenkroon op Zijn hoofd, een rietstok als scepter? Hangt daar niet gewoon een slaaf aan het kruis? Wie anders ondergingen in die tijd deze afschuwelijke doodstraf? Is Jezus nu Koning of is Hij een slaaf? Hij is het beide, zegt het opschrift. Hij is Koning in de gestalte van een slaaf, dé slaaf, de onwaardigste onder de mensen (Jes. 53:3). Hier klopt het hart van Zijn koningschap. Verborgen, onzichtbaar voor het oog van de Jood die zich ergert en voor de Griek die dit dwaasheid noemt (1 Kor.1:23). Zo was Hij de Koning-knecht vanaf Zijn geboorte in een stal tot en met Zijn intocht op een ezel. Ja, zo is Hij de Koning der koningen. De hoge Mensenzoon Die niet is gekomen om gediend te worden, maar om te dienen als een slaaf.
Poort
Wat gebeurt er eigenlijk door dit opschrift aan het kruis? We worden meegenomen naar wat er ooit plaatshad in het paradijs, zoals beschreven staat in Genesis 3. Daar grijpt de duivel, die tegen God was opgestaan, naar de macht. Hij maakt twee koningskinderen tot zijn slaven. Zij stemmen er mee in en slepen heel het menselijk geslacht mee in hun val. Ze worden verdreven uit het paradijs, uit het koninkrijk van God. De poort van dat koninkrijk is in het nachtslot gevallen. Dat geldt ook voor ons, die vanuit onszelf slaven zijn van de duivel en van zijn macht. Machteloos gebonden. Hoe zal ooit de poort van het koninkrijk van God weer opengaan?
‘Ik kom,’ zegt de Zoon tot de Vader, ‘om Uw wil te doen.’ De hoogste Koning wordt slaaf, wordt gemarteld en gedood aan het kruis. Het gebeurt dáár vlak onder het opschrift. Waarom? Waartoe? Om de prijs te betalen die nodig is om de poort naar het koninkrijk van God te openen voor verloren mensen. Om de grendels van onze zondeschuld, van onze opstand tegen deze Koning te verbreken door de macht der liefde, zondaarsliefde. De prijs die Hij daarvoor betaalt, is Zijn ruil met schuldige ex-koningskinderen. Door zijn bloedstorting wordt Hij Zelf de poort naar Zijn Koninkrijk, die opengaat. Als de Koning stervend roept: ‘Het is volbracht’, zetten de engelen Psalm 118:10 in:
Dit is, dit is de poort des Heeren,
daar zal ’t rechtvaardig volk door treen.
Om hunne God ootmoedig ’t eren,
voor ’t smaken Zijner zaligheen.
De eerste die dat heeft gehoord en geloofd, is de moordenaar die naast Hem hing. Tot hem sprak de Koning der Joden: ‘Heden zult u met Mij in het paradijs zijn.’ (Luk.23:43)
Boodschap
Het bordje aan het kruis is er niet meer. Er zal al spoedig geen waarde meer aan gehecht zijn. Het is weggedaan met de bordjes van de andere gekruisigden. Maar de boodschap zelf is nooit weggegaan. Die klinkt tot op vandaag in de prediking van Goede Vrijdag: dit is Jezus, de Koning der Joden. En dat mag worden toegeëigend door een ieder van ons die in Hem gelooft, die zijn knieën buigt aan de voet van het kruis en daar zijn eigen kroon neerlegt.
Mijn Verlosser hangt aan ’t kruis,
en Hij hangt er mijnentwegen,
mij ten zegen.
Van de vloek maakt Hij mij vrij,
en Zijn sterven zaligt mij.
Het bordje is weg, maar de boodschap was te horen in de gevangenis te Valenciennes in 1567, toen Guido de Bres, de opsteller van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis, vlak voordat hij opgehangen werd zei: ‘Regem habemus, wij hebben een Koning.’ Het bordje is weg, maar de boodschap is ook vandaag te horen in de gevangenis in Eritrea, waar een volgeling van deze Koning Hem looft in zijn lied dwars door alle martelingen heen. Het opschrift van het kruis leeft, omdat Jezus, de Koning der Joden, leeft. Hij is opgestaan op de derde dag. En in het geloof zien wij Jezus, met heerlijkheid en eer gekroond.( Hebr.2:9)
Hoop
Dit is Jezus, de Koning der Joden. Als dit opschrift waar is – en het is waar – dan is er hoop voor de wereld en ook voor het Joodse volk. Wat hopen en bidden we om het wonder dat dit volk als antwoord op het Evangelie van het kruis zal zeggen: Dit is Jezus, onze Koning. Zodat in de Naam van Jezus elke knie zich voor Hem buigt en elke tong belijdt dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader (Fil.2:11). In het licht van deze toekomst wens ik u een koninklijke Goede Vrijdag.
W. Verboom