Verzoening door voldoening
Eén voor één komen we maandagmorgen 17 augustus aan bij conferentiecentrum Mennorode te Elspeet. De studieweek van de Gereformeerde Bond ligt nog voor ons. Wat is het goed om deze week met elkaar stil te staan bij een wezenlijk thema: ‘Verzoening: waar draait het om?’
Na de opening van ds. A.J. Mensink (zie hieronder) staan we in de middag onder andere stil bij de discussie tussen dr. H. Berkhof en ds. G. Boer. Volgens Berkhof was de vraag ‘Hoe krijg ik een genadig God?’ niet meer relevant voor de moderne tijd. Volgens hem ging het om de vraag óf er wel een God bestaat.
Boer heeft gezegd: ‘Waar u eindigt, begint het pas.’ Als een mens beseft dat hij voor God staat, dan wordt de vraag ‘Hoe krijg ik een genadig God?’ geboren. Bijzonder treffend was dat Berkhof eerder in zijn boekje Crisis der middenorthodoxie had aangegeven dat de aanklagende functie van de wet in de middenorthodoxie ontbrak en dat de prediking ‘vlak en mat’ was geworden. Ds. L.J. Geluk gaf in een antwoord op een vraag aan dat dit bezwaar van Berkhof vandaag de dag geldt voor veel prediking binnen de Gereformeerde Bond. Dat roept bij mij herkenning op. Wordt de prediking door veel gemeenteleden binnen de Gereformeerde Bond ook niet regelmatig ‘vlak en mat’ genoemd? Wordt in de verkondiging van het Woord niet gemist dat de zondige mens tegenover een heilige God wordt geplaatst?
Heilige God
Deze heilige God werd ook vanuit het Oude Testament zichtbaar in een lezing door dr. P. de Vries – wat bijzonder trouwens dat er voor het eerst sinds 2004 een predikant uit de Hersteld Hervormde Kerk werd uitgenodigd om een lezing te houden op deze studieweek.
Hij maakte duidelijk dat we juist in het Oude Testament zien dat God de Heilige en dat de mens de schuldige is en dat een mens alleen door de dienst van de verzoening voor God kan bestaan. Ds. De Vries bracht naar voren dat de offerdienst in het Oude Testament een beperkte reikwijdte had. Mensen die overspel of moord hadden gepleegd, werden (meestal) gedood. Het offer van Christus is daarentegen veel rijker. Zoals Johannes schrijft: ‘Het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.’ (1 Joh. 1:7) Er is zelfs voor moordenaars en overspelers vergeving mogelijk. Of zoals dat lied het verwoordt: ‘Daar is kracht, wonderbare kracht in het dierbaar bloed van het Lam.’
Voldoening
Ds. C.H. Hogendoorn ging onder andere in op het boek Het vergeten evangelie van Reinier Sonneveld. Sonneveld maakt in zijn boek duidelijk dat Jezus aan het kruis de duivel en alle kwade machten heeft overwonnen (verzoening door overwinning).
Hiermee ontkent Sonneveld de gedachte dat de Heere Jezus moest lijden om de schuld van zonda-ren te verzoenen (verzoening door voldoening).
Tijdens de lezing werd duidelijk dat zowel ‘verzoening door overwinning’ als ‘verzoening door voldoening’ in het Nieuwe Testament voorkomen. Deze lijnen sluiten elkaar niet uit (wat bij Sonneveld wel het geval is), maar vullen elkaar aan. Tegelijkertijd moeten we wel stellen dat de lijn van ‘verzoening door voldoening’ de diepste lijn is. Hiermee is niet alles gezegd, maar wel het diepste.
In andere lezingen kwam naar voren dat zowel Anselmus als de opstellers van de Heidelbergse Catechismus duidelijk maken dat er voor de zonden betaald moest worden. Dat God genoegdoening eist, omdat Hij de zonden niet door de vingers kan zien. Aangezien de mens niet voor de zonden kan betalen, heeft God de zonden op Zijn eigen Zoon gelegd. Daarmee is ook gezegd dat er alleen in Christus ontkoming is voor de grootste van de zondaren.
Initiatief
Verschillende sprekers wezen erop dat het initiatief tot verzoening bij God de Vader vandaan komt. Zoals Paulus schrijft in 2 Korinthe 5:19: ‘God was het namelijk Die in Christus de wereld met Zichzelf verzoende, en aan hen hun overtredingen niet toerekende.’ Hij was de eerste. Hij heeft zondaren lief voordat Christus sterft en niet nadat Christus was gestorven.
Oproep
Op de laatste dagen van de studieweek dachten we na hoe het thema ‘verzoening’ terugkomt in de prediking en in het pastoraat. Prof. dr. M.J. Kater benadrukte onder andere dat de prediking der verzoening allereerst een stand van zaken is. Dat het er allereerst om gaat wat God heeft gedaan buiten de mens om. Dit betekent niet dat de prediking daarmee moet eindigen. Alsof bediening der verzoening een mededeling is: ‘je bent met God verzoend’. Nee, de oproep tot verzoening moet klinken. Zoals Paulus schrijft: ‘Laat u met God verzoenen.’ (2 Kor.5:20) Op deze manier is de prediking der verzoening zowel ‘voorwerpelijk’ als ‘onderwerpelijk’.
In het pastoraat
Niet alleen in de verkondiging van het Woord, maar ook in het pastoraat moeten mensen, aldus ds. J. Belder, naar Golgotha worden gestuurd. Ook in het pastoraat moet er op worden gewezen dat je buiten de genade van God omkomt, maar durven we dat eigenlijk als predikanten, ouderlingen en kerkelijk werkers nog wel te zeggen?
De geschiedenis loopt dus niet uit op alverzoening (zoals Sonneveld beweert). Juist die notie van eeuwig wel en eeuwig wee geeft hoogspanning aan het pastoraat, maar niet minder aan de verkondiging van het Woord. Alleen zo is de prediking namelijk werkelijk bediening der verzoening. Deze week heb ik mij meerdere malen afgevraagd of we in de kerk nog wel besef hebben van Gods heiligheid en Gods toorn.
Dringt het nog wel tot ons door wat Paulus schrijft: ‘wij dan, wetende de schrik des Heeren, bewegen mensen tot het geloof.’ (2 Kor.5:11 SV)? Als we dit niet meer beseffen, blijft er van de bediening van de verzoening niets (!) over.
Verrijkend
Het liefst was ik nog even doorgegaan om te laten zien wat we deze week allemaal hebben geleerd, maar de ruimte daarvoor ontbreekt helaas. Ik mag verder nog wel zeggen dat iedereen de gesprekken onderling, het samen zingen en bidden, het samen bestuderen van Gods Woord heeft gewaardeerd. Deze studieweek was verrijkend, leerzaam, en goed verzorgd, onder de bekwame leiding van ‘onze gastouders’ ds. en mw. Floor.
Tot slot: dit klassieke onderwerp is een actueel onderwerp en zal het ook altijd blijven. Menig hart is hier sneller van gaan kloppen. Dit is hét onderwerp waar de Kerk bij leeft (ook de Kerk die de strijd al te boven is). Verzoening door het werk van een Ander. Lof zij het Lam! Lof zij het werk van de drie-enige God!
Tijdens de studieweek van de Gereformeerde Bond voor theologiestudenten spreekt de voorzitter gewoonlijk het openingswoord uit. In zijn toespraak leidde ds. A.J. Mensink uit Elburg het thema ‘Verzoening’ in.
Als je nog zoekt naar een mooi scriptiethema voor de predikantsmaster, zou je onderzoek kunnen doen naar intredeteksten en intredepreken. Wat zeggen die teksten en de preken over de visie van de predikant op het ambt, op de gemeente, en vooral ook op zichzelf?
Waarom kiest een predikant op zó’n cruciaal en ook zó’n spannend moment als een intrede in de gemeente voor díe tekst? Natuurlijk is roeping en tekstkeuze nauw verbonden aan het werk van de Heilige Geest, het is geheiligd mensenwerk – maar intussen wel ménsenwerk, dat aan zelfbeproeving onderworpen mag en moet worden.
Veilige intredetekst
Tot de meest gebruikte intredeteksten hoort ongetwijfeld het woord van Paulus in 1 Korinthe 2: ‘Want ik had mij voorgenomen niets anders onder u te weten dan Jezus Christus, en Die gekruisigd.’ (1 Kor.2:2) Je zou zeggen: dat is een heel veilige intredetekst. Daar val je je op de eerste dag in je nieuwe gemeente niet meteen een buil aan. Want daar is iedereen het toch wel over eens: dat het over Jezus moet gaan. Dat dat de kern is. En dat is het ook.
Voor Paulus is het echter allesbehalve een veilige tekst. Wat de Korinthiërs betreft is het intrede en afscheid tegelijk. Met zulke dwaasheid moet hij bij hen niet aankomen.
Zit ’m dat in het kruis zélf? Is het de verveling van ‘Altijd weer dat kruis’ (om een titel van Bram van de Beek te citeren)? Is het omdat we in deze tijd voor ándere vragen staan: niet meer voor de vraag ‘hoe word ik met God verzoend?’ maar de vraag ‘bestaat God wel? Waar kom ik Hem nog op het spoor?’ Is dat de verlegenheid om überhaupt in het denken van deze wereld aanknopingspunten te vinden voor een kruis, voor het Evangelie van genade en verzoening?
Of zit ’m dat ook in de consequenties van de kruisprediking? Bijvoorbeeld dat een dwaas evangelie door een dwaas middel als de prediking verkondigd en toegeëigend wordt. Of dat een kruisvormig evangelie leidt tot een kruisvormig leven, een leven van sterven en opstaan met Christus. Een leven waarin de wereld voor mij gekruisigd is en ik voor de wereld (Gal.6:14). Of, ten slotte, is het de weerzin tegen een kruisevangelie dat ons op een kruispúnt zet: dat hier de wegen eeuwig uiteen gaan. Omdat het woord van het kruis niet alleen behoudt maar ook verloren laat gaan (1 Kor.1:18)?
Dwaasheid
Allesbehalve een veilige tekst dus voor Paulus – en wij moeten oppassen dat ook wij het niet te veilig maken, voor onszelf en voor de gemeente. Want het blijft intussen een héílige tekst, een héílig Evangelie. Paulus maakt hiervan duidelijk dat als je dit geheimenis verzwijgt en dat wat God wijs noemt » voor dwaasheid verslijt, je alle poten onder je preekstoel wegzaagt. Wat moet een gemeente beginnen en wat moet een zondaar beginnen als er geen bediening der verzoening meer is (2 Kor.5:18). Er kan immers geen bediening der verzoening zijn zonder de dwaasheid van het kruis. Dáárom had Paulus, juist in Korinthe, zich voorgenomen niets anders te weten en te verkondigen dan Jezus Christus en Die gekruisigd.
Dat is de kern, inderdaad. De kerk en de gemeente mogen van ons verwachten dat wij zelf uit deze kern leven en van deze kern getuigen in de gemeente van Christus. Denk aan de proponentsbelofte in onze kerk.
Bijzaken
Toch heb ik daar tegelijk mijn zorgen bij. Ik krijg weleens de indruk dat als we het over deze kern maar eens zijn, de rest bijzaak is. Dat we over heel veel andere thema’s in de kerk wat vrijblijvender kunnen zijn. Zoals de ethiek in onze tijd. Dit komt misschien omdat we moe zijn van kerkscheuringen en polarisatie. Ik hoor echter té vaak zeggen: ‘als we het over de kern maar eens zijn’. Dan moeten we verder maar niet te veel ter discussie stellen. Dat zijn allemaal bijzaken.
Sowieso vraag ik mij af wie eigenlijk bepaalt wat bijzaken zijn. Bijzaken zijn óók zaken. Zaken die je niet op zichzelf moet beschouwen en al helemaal niet onbesproken moet laten, maar die je altijd moet benaderen vanúit de hoofdzaak. Dan heb je goede ingang, het goede kader, want de hoofdzaak vertaalt zich uit naar de bijzaken, zoals wat in ons hart leeft zich altijd vertaalt naar ons gehele doen en laten.
Opvallend is namelijk dat Paulus juist in deze brief zoveel ándere thema’s aansnijdt. En de gemeente niet spaart. Als het alleen maar om de kern ging, had Paulus na 1 Korinthe 2 een punt kunnen zetten, maar de brief gaat verder. Over de christelijke vrijheid, over seksualiteit en huwelijk, over tucht en avondmaal, over de vrouw in de gemeente en over de gaven, over de opstanding…
Ja, het kruisevangelie is de kern. Maar vanuit die kern valt er licht op al deze thema’s, op het leven van de gemeente en haar leden als een leven in gehoorzaamheid aan de Gekruisigde. Die gehoorzaamheid kan niet anders zijn dan een zichzelf kruisigende gehoorzaamheid.
Trinitarisch
En als ik daar een tweede zorg aan toe mag voegen: laat de kruisprediking alsjeblieft trinitarisch zijn. Is het waar dat ook in hervormd-gereformeerde kring een Barthiaans geïnspireerd Christomonisme dreigt? De prediking van de verzoening is meer dan zeggen dat Jezus voor onze zonden gekruisigd is en dat wij dat vooral mogen geloven als een feit om dankbaar voor te zijn. Dan wordt het spanningsloos en kleurloos. Dán wordt het vervelend.
Prediking van het kruis is bijbels gezien trinitarisch. Gód verzoent zondaren met Zichzelf door Zijn Zoon. Hij Die ons naar het recht verdoemen moet, neemt in Christus Zelf de schuld en het oordeel weg. En het is de Heilige Geest Die onze ergernis tegen het kruis overwint en dat kruis onze harten indraagt zodat wij het omarmen en het ons toe-eigenen in een nieuw, kruisvormig leven. Hij gebruikt daarvoor een ontdekkende, appellerende en rijke prediking: ‘Namens Christus smeken wij, laat u met God verzoenen’ (2 Kor. 5:20). Dán wordt het existentieel, omdat de prediking van het kruis je als hoorder en prediker meeneemt in het geding van de levende God.
Bij het kruis
Zo word je zelf bij het kruis gebracht. Alles waarmee wij God en de naaste ergeren, brengen wij daar. Alles waarmee onze naaste óns ergert, brengen wij daar. Daar komt ons aangevochten en dwarse hart tot rust. Daar vinden wij vrede in het bloed van Christus. Daar vernieuwt de Heilige Geest in ons een vaste geest. Daar belijden wij dat het Evangelie van het kruis inderdaad de dwaasheid gekroond is. God kroont de dwaasheid van het kruis en maakt haar daarmee tot de wijsheid van God.
Ik zou geen betere plek weten dan aan de voeten van het kruis.
Ds. A.J. Mensink, Elburg