Waar bent u naar op zoek?

Gods oordeel

dr. A.A.A. Prosman
Door: dr. A.A.A. Prosman
18-02-2021

Wie heeft nooit gehoord van Knielen op een bed violen van Jan Siebelink? De roman oogstte ook in kerkelijke kring waardering. Wie kent Franca Treur niet? Afkomstig uit de Gereformeerde Gemeenten brak zij met het geloof dat zij in haar opvoeding had mee gekregen. Als je daarover een bekroond boek schrijft, dan is succes verzekerd. Dorsvloer vol confetti vloog de winkels uit. Het boek werd ook verfilmd. In het boek wordt kritisch over het kerkelijke leven geschreven, maar niet cynisch. Dat was wel het geval in de romans van Jan Wolkers en Maarten ’t Hart. Maar wie leest nog de boeken van Jan Wolkers? En Maarten ’t Hart speelt als organist in kerkdiensten. ’t Kan verkeren.

Daarom dacht ik dat het zo langzamerhand wel afgelopen was met het zich afzetten tegen kerk en geloof. De scherpe kantjes zijn er intussen van af. Tenminste, als we even Bloedboek van Dimitri Verhulst buiten beschouwing laten. Deze vroom-katholiek opgegroeide schrijver zei destijds in een interview met Trouw dat het merkwaardig is dat de Bijbel met al zijn verhalen over volkerenmoord in hotelkamers ligt, terwijl Hitlers Mein Kampf verboden is (inmiddels is Mein Kampf niet meer verboden). Maar de vlam kan elk moment in de pan slaan. Zo is het geval in De Nieuwe Koers. Franca Treur doet in een column nauwelijks onder voor Dimitri Verhulst.

De Nieuwe Koers

Ik ben in de Bijbel aan het lezen. Dat deed ik al vijftien jaar niet meer, maar mensen bleven me vragen of de Bijbel ook een ongelovige als ik nog iets te bieden heeft. Vind ik het misschien mooie literatuur? Of een inspiratiebron in moreel opzicht? Nu is het nog veel te vroeg om een literair oordeel te vellen, al kan ik al voorspellen dat het geen eenduidig antwoord gaat worden. Daarvoor zijn de teksten te uiteenlopend. Soms zijn ze verhalend, soms vermanend, soms nogal rechttoe rechtaan, soms saai, onbegrijpelijk, repetitief, soms meedogenloos, soms diepzinnig.

Maar kan ik in moreel opzicht misschien dan wel iets leren? In de deugdethiek, maar ook daarbuiten, is het gangbaar om voorbeelden te kiezen om na te volgen. Wat zou Jezus doen? zeiden we vroeger. Hoe zit het met inspirerende figuren in Genesis? Nou, de meeste personages zijn daar niet erg voorbeeldig; alleen misschien Henoch, maar van hem weten we alleen dat hij wandelde. Verder natuurlijk Abraham, maar die is weer zo gehoorzaam dat God het zelfs te gortig vindt en ingrijpt.

En de God van de Bijbel zelf? Kan de Schepper mij misschien tot voorbeeld dienen?

(…)

Mensen kunnen inderdaad diep onder de indruk zijn van Gods schepping, vooral als ze net een kind hebben gekregen. Maar waarom schiep God daarnaast nog zoveel wezens die geen benul hebben? Vogels zingen niet voor de Allerhoogste. Ze weten niet wie dat is. En waarom schiep God ratten, bloedluizen, steekmuggen en orkanen? En waarom was Hij er zo tevreden over? Of prikten de muggen en staken de verwoestende stormen pas op na de zondeval? God gaf de mensen namelijk de mogelijkheid om te zondigen, ook al hadden ze nog geen besef van goed en kwaad. Prompt deden ze dat ook. God strafte dat nogal kleine vergrijp onmiddellijk en snoeihard, met tijdelijke en eeuwige straffen. Die gelden meteen ook voor hun kinderen en kindskinderen, ook al konden die er helemaal niets aan doen. De mensen waren onder de indruk van hun Schepper en Bestraffer, maar wat God betreft niet genoeg. Het frustreerde Hem om te zien dat ze behalve met Hem ook met zichzelf en andere dingen bezig waren (zoals overleven). Dus zette Hij op zeker moment de aarde rigoureus onder water, zodat alle mensen en dieren – inclusief baby’s en zwangere vrouwen – de verdrinkingsdood stierven op acht mensen en wat dieren na. Tot zover weinig nastrevenswaardigs. Ik zie eerzucht, wraakzucht, onrechtvaardigheid, machtswellust, moordlust en ondoorgrondelijk sadisme.

Eerlijkheid valt Treur niet te ontzeggen. Misschien zegt zij gewoon hardop wat veel mensen die ’s zondags in de kerk (of voor het scherm) zitten, denken. Of ongeveer hetzelfde. Het Oude Testament is toch een wreed boek? Een gesprek over die dingen zorgt voor verlegenheid. Veel christenen proberen zich eruit te praten door op het Nieuwe Testament te wijzen. Alles wijst naar Christus, naar Zijn offer en lief‑de. Alsof Christus niets gezegd heeft over het oordeel van God. Nee, als je het Oude Testament opzij zet, dan volgt op een gegeven moment ook het Nieuwe Testament.

Om dat probleem te omzeilen is er een canon in de canon ontstaan. Namelijk dat je alleen die gedeelten leest of daarover preekt wat in overeenstemming is met Gods genade en liefde. Veel lees- en preekroosters helpen ons om over te slaan wat ons onaangenaam treft. Zo weten velen niet eens meer van oordeel. Ze zijn die gedeelten nooit tegen gekomen. Die donkere passages vormen inderdaad geen gemakkelijke lectuur. Zo eerlijk moeten we wel zijn. Toch heb ik liever met de toornende God te maken dan met de God van een verborgen, kil raadsbesluit, waarbij bepaald is wie uitverkoren is en wie niet.

Dat is trouwens een vertekening van de manier waarop de Bijbel over de verkiezing spreekt. Het punt is echter dat de Bijbel ons bevrijdt van het lot, maar ons verantwoordelijk stelt voor onze daden.

Kontekstueel

Het theologische tijdschrift Kontekstueel heeft een themanummer gewijd aan het oordeel van God. Het themanummer luidt: ‘Strenger dan God?’ Ik citeer uit de bijdrage van dr. Willem Maarten Dekker.

Dekker betoogt dat de huidige kerk een grote schuld op zich laadt door niet vrijmoedig te spreken over het laatste oordeel.

In plaats daarvan spreekt de kerk over een God van liefde, zwakte en medelijden. De traditie heeft het (terecht!) over zwakte en medelijden als het over de stervende Chrístus gaat, maar heeft nog een arsenaal aan andere woorden als het over de Opgestane en Wederkomende gaat, en als het gaat over God de Vader. De christocentrische concentratie in de twintigste-eeuwse theologie, die bij Barth nog tamelijk subtiel was (er is bij Barth nog een spanning tussen Gods vrijheid en liefde), heeft er na hem voor gezorgd dat God helemaal werd opgezogen in Christus.

Vervolgens werd Christus ook nog gereduceerd tot Jezus, de mens die ‘in het zachte gras / de mensen liefhad en genas’. De spanning tussen de Christus die voor ons stierf en de Mensenzoon die ons oordeelt, werd weggemasseerd tot een vlakke identificatie: ‘de Rechter is de Redder’, en dus kan het rechterlijk oordeel geen veroordeling of scheiding meer impliceren. De kerk heeft gedacht de mensen daarmee meer nabij te komen, maar uiteindelijk heeft ze daarmee bijgedragen aan de gelijkhebberige cultuur waar wij nu in leven.

Nu zitten we dus met de vreemde situatie dat wij geloven in een lieve, niet oordelende God, maar zelf voortdurend oordelen en veroordelen. In het Nieuwe Testament is het precies omgekeerd. ‘Oordeel niet, opdat u niet geoordeeld wordt’. Het niet-oordelen waartoe Jezus ons oproept is precies het óverdragen van het oordeel aan God. Zonder dat laatste is het eerste onmogelijk en onmenselijk. Áls er geen laatste oordeel is, dan moeten wij inderdaad zélf oordelen, want totaal niet oordelen is onrechtvaardig. We kunnen dan nog proberen het oordeel bij de overheid te laten, maar uiteindelijk zal dat niet voldoende blijken te zijn, omdat de overheid altijd zal blijven falen. Daarom kun je voorspellen: als het geloof in God als Rechter verdwijnt, breekt vroeg of laat de hel op aarde uit.

dr. A.A.A. Prosman
dr. A.A.A. Prosman