Waar bent u naar op zoek?

column

Frits

09-11-2015

‘Gefeliciteerd jongen. Morgen het laatste uur lekker vrij, en het eerste uur geschiedenis.’

Ik stap uit de bus, net terug van een excursie. Op mijn telefoon heb ik zojuist de roosterwijziging gezien. In het fietsenhok zie ik Frits, een van de meer gecompliceerde leerlingen. School is niet echt z’n hobby en hij kan het bericht van een uurtje vrij wel waarderen.

De volgende morgen heeft de klas van betreffende vriend dus het eerste uur geschiedenis. De klas is echter in opperste staat van verwarring. Frits heeft op Whatsapp gemeld dat ze geen geschiedenis hebben. Maar op het rooster staat duidelijk van wel.

Uiteindelijk komen de meeste leerlingen wel opdagen. Maar Frits is de pineut. ‘Jij moet straks nakomen voor iedereen die er niet is’, zegt er eentje. ‘Ja, het is jouw schuld’, vindt een ander. Uiteraard houdt Frits bij hoog en bij laag vol dat ik het verkeerd gezegd heb. Het is niet zijn schuld. Frits wil niet gaan zitten. Als hij eindelijk wel zit, schuift hij woest de Bijbel weg. ‘U heeft zelf gezegd dat we vrij hebben’, meldt hij boos.

Frits heeft mijn boodschap verkeerd begrepen, maar met het winnen van deze discussie verlies ik een leerling. Glimlachend zak ik naast Frits door m’n knieën. ‘Man, Frits, relax! Laten we er gewoon vanuit gaan dat het mijn schuld is.’ Vrij van de schuld en de hoon van z’n klasgenoten, kan ook Frits het bijbelgedeelte opzoeken dat we gaan lezen.

In de dagopening over Kaïn en Abel kom ik nog eventjes op het voorval terug. ‘Jongens, gisteren in het museum zei de gids dat mensen elkaar al sinds Kaïn en Abel doodslaan. Maar nou gaat het niet altijd om letterlijk doodslaan natuurlijk. Ook gewoon hoe je met mensen omgaat van wie je last hebt. Zoals net bij Frits. Ik had last van zijn gedrag, want ik kon niet beginnen. Maar eigenlijk vond ik het misschien nog erger dat Frits mij de schuld gaf. Als ik net Frits had ‘neergeslagen’ met veel straf, was ik misschien ook een soort Kain.’ M’n vmbo-jongens knikken instemmend. Zo begrijpen ze de Bijbel.

Arjan Baarssen