
De Geloofsbelijdenis van Nicea opent met een zin die inhoudelijk overeenkomt met de eerste zin van de bekendere Apostolische Geloofsbelijdenis. Wel wordt hier en daar een net iets uitgebreidere formulering gebruikt: "Wij geloven in één God, de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde, van alle zichtbare en onzichtbare dingen."
Gebeitelde woorden, afkomstig uit een tijd waarin het Nieuwe Testament nog niet bestond. Wat wilde men met deze indrukwekkende openingszin zeggen, en waarom blijft dit voor ons van belang?
Wij geloven
Waar het Apostolicum is geschreven in de eerste persoon enkelvoud, staat de belijdenis van Nicea, althans in haar oorspronkelijke Griekse versie, in de eerste persoon meervoud: “wij geloven”. Het is niet zo dat het één fout zou zijn en het ander goed. Het Apostolicum laat zien dat christelijk geloven heel persoonlijk is. Maar Nicea herinnert ons eraan dat het nooit iets puur individueels is. ‘Mijn’ geloof ligt van meet af aan ingebed in wat wij geloven – dat wil zeggen in het geloof van de kerk die aan mij voorafgaat en die zich gelukkig ook aan alle kanten om mij heen bevindt. In die lange en brede bedding is mijn geloof opgekomen en opgenomen. Dat maakt bescheiden (zo origineel en ‘dapper’ ben ik helemaal niet) en dankbaar. Want hoe schraal zou mijn geloof eruitzien als het niet gevoed werd door de gemeenschap met al die anderen vóór mij en om mij heen?
… in één God
Een tweede verschil met de inzet van het Apostolicum is dat Nicea in haar openingszin expliciet spreekt over de éne God. Er staat echt een telwoord, zoals dat er in de belijdenis van Nicea ook staat. Namelijk in het artikel over de kerk (dus niet: ‘ik geloof een …’ maar: ‘ik geloof één heilige … kerk’). Door de ene God te belijden, sluit de kerk zich aan bij het geloof van Israël. In een polytheïstische wereld waarin het wemelde van hele en halve goden, klinkt het: “Wij geloven in één God”. En die Ene is de God van het Oude Testament. Over Hem worden vervolgens drie dingen uitgesproken: Hij is Vader, almachtig, en Schepper van hemel en aarde, dat wil zeggen van alle zichtbare en onzichtbare dingen. Hoe verhouden die uitspraken zich tot elkaar?
De Vader
"*" geeft vereiste velden aan