Waar bent u naar op zoek?

blog

Jezus antwoordde Pilatus: ‘Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld’

Godsdienstoorlogen

P.J. Vergunst
Door: P.J. Vergunst
Actualiteit
16-04-2024

Oorlogen en geruchten van oorlogen zijn tekenen van de tijd waarin wij leven, signalen van het laatste der dagen, van Christus Die bezig is om te komen. Te begrijpen is dat, als we zien dat de mens van de wetteloosheid en de afval deze tijd kenmerken. Begrijpen we echter ook dat veel oorlogen in naam van de godsdienst gevoerd worden?

De verschrikkelijke aanslag in een concertgebouw in een voorstad van Moskou ligt nog maar net achter ons. Op 22 maart worden 144 mensen gedood en tientallen blijven vermist, nadat vijftien zwaarbewapende mannen op concertgangers schieten en het gebouw opblazen. De aanslag is opgeëist door ISIS-K, een tak van de terreurgroep Islamitische Staat. Geen terreur door inwoners van welk land dan ook, maar dood en verderf veroorzaakt door aanhangers van een godsdienst.

Een religieuze groep keert zich tegen een land, als een radicale tak Rusland als vijand van de islam ziet. Wellicht heeft het te maken met de steun die Poetin aan Syrië gaf in diens gevecht tegen radicale moslimstrijders. Daarbij komt dat men Rusland ziet als een land met christelijke waarden, omdat de meerderheid er Russisch-orthodox christen is.

Godsdienstoorlogen

Een merkwaardig woord is het, ‘godsdienstoorlog’. Een notie als ‘godsdienst’ brengt begrippen als vertrouwen en overgave met zich mee, aanbidding van iets hogers, het met elkaar gehoorzamen aan goede geboden, betekenisgeving aan het leven, een visie op mens en samenleving. Oorlog hoort daar niet bij. Wat het christelijk geloof betreft heeft de Heere Jezus ons gewezen op de kern van deze godsdienst: ‘U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand.’ (Matt.22:37) In nauwe aansluiting hierop hebben we onze naaste lief als onszelf. Het gaat om het hart, en om toewijding met de totaliteit van ons mens-zijn. Nee, met oorlog heeft dit niets van doen. Hooguit kan de vijand zoveel aanstoot aan (de doorwerking van) jouw godsdienst nemen dat hij de oorlog begint.

Tegelijk speelt onze visie op de Bijbel mee. Door welke bril lezen we de Bijbel? De Amsterdamse predikant Abeltje Hoogenkamp zei ooit: ‘Als je politiek definieert als de vraag naar hoe macht verdeeld is en of dat rechtvaardig is, dan denk ik dat de Bijbel voor 90 procent politiek is. (…) Ik denk dat geloven altijd te maken heeft met politiek. Geloven is eigenlijk politiek. Op het moment dat je de Bijbel leest, ben je al aan het kiezen.’

Dat is overigens een volstrekt andere visie dan die van J.C. Ryle, de anglicaanse bisschop: ‘God heeft ons in Zijn genade een boek gegeven dat ons wijs kan maken tot zaligheid door het geloof in Christus Jezus. Door dat boek te lezen leren we hoe we getroost kunnen leven en zalig sterven.’

Reformatieoorlogen

Het is verootmoedigend dat de geschiedenis van de christelijke kerk zich mede kenmerkt door oorlogen. Uit de zestiende en zeventiende eeuw kennen we zelfs het woord ‘Reformatieoorlogen’. Begonnen werden die om de religieuze en politieke orde in rooms-katholieke staten in Europa te verstoren. De Dertigjarige Oorlog (1618-1648) – Duitsland verloor in deze jaren een derde van zijn bevolking – kende als hoofdoorzaak de spanningen tussen protestantse en rooms-katholieke staten.

Het waren de wereldlijke aanspraken van de paus – en daarmee een misverstaan van de roeping van Gods kerk in deze wereld – die hier mede debet aan waren. In deze twee eeuwen werden godsdienstige motieven voor de oorlog vermengd met financiële belangen of de strijd om wie een overleden vorst opvolgen mocht.

Opvolger voor Mohammed?

Het meest sterke en actuele voorbeeld van hoe er bínnen een religie fanatiek gevochten kan worden, betreft het conflict tussen sjiieten en soennieten, een rivaliteit die teruggaat op de vraag of de profeet Mohammed bij zijn dood in het jaar 632 een opvolger aangewezen heeft. Zo is de Syrische burgeroorlog een religieus conflict tussen het sjiitische minderheidsbewind van Assad en de soennitische rebellen, een godsdienstig conflict dat we in verband mogen brengen met de recente moordpartij in het concertgebouw bij Moskou.

Een gewapende strijd tussen twee partijen mag alleen godsdienstoorlog genoemd worden als een van deze een beroep op ‘religie’ doet, om de oorlogsvoering te legitimeren en te spreken over een in eigen oog gerechtvaardigde oorlog. Onder historici is ondertussen veel discussie over de plaats van religie in oorlogen – immers een containerbegrip –, ook als ze terugzien op voorbije eeuwen. Sociale, economische en politieke factoren doen sowieso altijd mee.

Koranverbrandingen

Zien we het tegenover elkaar staan van godsdienstige groepen ook in ons land? Ja, neem het recente pleidooi van burgemeester Marcouch van Arnhem om het verbranden van religieuze voorwerpen in de openbare ruimte te verbieden. Draagvlak zal hij er niet voor vinden, want in onze samenleving is religiekritiek geoorloofd. Het voorstel van Marcouch is vooral ingegeven door het feit dat spanning rond een publieke koranverbranding hem veel politie-inzet en geld kost. Ondertussen zal een christen hieraan nooit mee willen doen, omdat de geboden van God geen ruimte laten om onze naaste te beledigen.

Iets heel anders is dit wanneer mensen zélf boeken verbranden waaraan ze gehecht waren, zoals we in Handelingen 19 zien. Na de verkondiging van de Naam van Christus beleden velen hun zondige daden én brachten degenen die toverkunsten uitgeoefend hadden hun boeken ter waarde van vijftigduizend zilverstukken bijeen, om die te verbranden.

Broedermoord

Ooit schreef C.S. Lewis dat christenen niet tot de democraten behoren omdat zij in het goede van de mensen geloven, maar omdat zij zijn aanleg tot het kwade zien en onderkennen. Macht in handen van een enkeling als Poetin is levensgevaarlijk, om welke reden we in Nederland de democratische rechtsstaat koesteren. Dat kwade in de mens kwam na Genesis 3 onmiddellijk aan het licht, in de eerste moord op Abel… die ter wille van diens geloof plaatsheeft. Jaloezie maakt dat Kaïn zijn broer het licht in de ogen niet gunt, omdat zijn broer ‘door het geloof’ God offert, terwijl voor hem (Spr.21:27) geldt dat het offer van de goddelozen een gruwel is.

Guido de Brès schrijft in 1561 een brief aan koning Filips II, een brief die bijgevoegd is bij onze Nederlandse Geloofsbelijdenis. Ik lees hierin: ‘Maar helaas, genadigste heer, merk op dat de wereld nooit geweest is zonder het licht te haten en tegen de waarheid op te staan.’ Inderdaad, de aangrijpende werkelijkheid van de zondeval is dat elk mens geneigd is God en zijn naaste te haten. Dat kan de moord op je broer inhouden, dat kan oorlog met een broedervolk betekenen, wat we al twee jaar tussen Rusland en Oekraïne zien.

Christus’ Koninkrijk

We leven korte tijd na Pasen en hebben Jezus’ woorden voor Pilatus nog op het netvlies staan: ‘Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld.’ Als het anders was, dán zouden Zijn dienaars gestreden hebben. En toch is Hij een Koning, een Koning Die gekomen is om te getuigen van de waarheid, een waarheid die in elke oorlog de verliezer is. Als Hij Zijn Vader één keer bidden zou, zouden meer dan twaalf legioenen engelen Hem ter beschikking staan. Zijn Koninkrijk (Rom.14:17) bestaat echter uit gerechtigheid en vrede en blijdschap in de Heilige Geest. Daarom, elk land dat in naam van het christelijk geloof (op de koppelriemen van de nazi’s stond Gott mit uns, ‘God met ons’) ten strijde trok om de ander te knechten, heeft bloed aan de handen.

Het Evangelie is geweldloos, dat is in de periode van de conflicten vanwege de Reformatie door de Zwitserse reformator Pierre Viret rond 1560 benadrukt. Het Evangelie biedt de beste waarborg voor geestelijke vrijheid, omdat de Schepper wil dat wij Hem in vrijheid dienen. Dat raakt tevens het geweten. Het maakt dat andersgelovigen nooit met geweld tot een andere overtuiging gebracht mogen worden. De Heere schenkt de mensen vrijheid en vrijwilligheid om de waarheid te ontdekken en te leren beamen. Prof. Van Ruler noemt dit de tolerantie van het christelijk geloof.

Roepen tot God

Voor de strijd in het Koninkrijk van God reikt de Heere ons Zijn wapenrusting aan, een strijd die (Ef.6:12) gevoerd wordt tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk. Zijn héle wapenrusting is nodig om staande te blijven. Die strijd raakt de voortgang van het Evangelie en de uitbreiding van het Koninkrijk van God.

Afzien van invloed als kerk in het openbare leven betekent dat. Prof. H. van den Belt zei ooit: ‘Misschien moeten we meer benadrukken dat het niet zozeer om de machtsvraag gaat, als wel om de getuigenis van de Schrift, van de kerk als gemeenschap van gelovigen en niet als volks- of staatskerk, of welke pretenties er in het verleden ook geweest mogen zijn. Bij een publieke taak van kerken denk ik bijvoorbeeld aan het gebed. Met al het roepen naar de overheid is misschien het roepen naar God wel een beetje uit het vizier verdwenen.’

Tot slot, kunnen we oplaaiend antisemitisme, de haat en de strijd tegen het Joodse volk, met Hamas en Iran voorop, eveneens onder de noemer ‘godsdienstoorlog’ scharen? Ja, maar dat is voor later. Morgen (19 april) spreekt de synode over de nota ‘Als pelgrims onderweg met Joden en Palestijnse christenen’

Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement (€ 53). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!

P.J. Vergunst
P.J. Vergunst

is hoofdredacteur van De Waarheidsvriend.