Waar bent u naar op zoek?

Het Evangelie delen

Ds. C.H. Hogendoorn
Door: Ds. C.H. Hogendoorn
25-06-2025

Sommige uitdrukkingen raken in vlot tempo ingeburgerd in kerk en gemeente. 'Het Evangelie delen' is er zo een. Het klinkt vriendelijk en misschien is dat ook de reden waarom deze uitspraak zo populair is geworden.

Wie kan er tegen het delen van het Evangelie zijn? Het zou me niks verbazen als deze slogan is overgewaaid uit Amerika. Sharing the Gospel, of zoiets.

Nauw hieraan verwant, want vaak in één adem genoemd, is de toevoeging ‘desnoods met woorden’. Vaak op een toon die suggereert dat het getuigen met de mond beslist een laatste optie hoort te zijn. Ook deze opmerking is bijzonder hartelijk, want hij legt de drempel laag en is misschien daarom ook zo geliefd.

Spaak in het wiel

Het is vervelend om een spaak in het wiel te steken, maar niet alles wat goed klinkt, is per definitie oké. Het is namelijk opvallend dat in het Nieuwe Testament altijd gesproken wordt over het Evangelie dat verkóndigd wordt. Het voert te ver om erop in te gaan waarom het Nieuwe Testament het woord euaggelion (goede tijding) gebruikt. Dat lag namelijk minder voor de hand dan we vaak denken. Het is voor nu belangrijk te noteren dat het woord ‘evangelie’ oorspronkelijk betrekking had op de verkondiging van Gods genadige interventie in Jezus Christus (1 Kor. 15:1; Gal. 1:11). De gepredikte heilsboodschap kreeg later schriftelijke neerslag in wat wij kennen als de vier evangeliegeschriften. Zij vormden op hun beurt weer de bron voor de verkondiging. Kortom, Evangelie en verkondiging zijn in het Nieuwe Testament onafscheidelijk, bij Paulus vaak zelfs inwisselbaar. Markus vat niet zonder reden zijn evangeliegeschrift onder het opschrift ‘Het begin van het Evangelie van Jezus Christus’ (Mark. 1:1). Grammaticaal gezien moeten we deze zin zo lezen dat het Evangelie niet alleen óver de Heere Jezus gaat (inhoud dus), maar tegelijk ván Hem is (Zijn eigendom). Het Evangelie gaat niet over ons, maar over Hem. Het is niet van ons, het is van Hem. Dit is geen woordspelletje. Aan sommige dingen moeten we gewoonweg steeds worden herinnerd.

Hijgerige sfeer

Hier hangen ten minste twee dingen mee samen. Het eerste is dat het Evangelie veel objectiever of voorwerpelijker is dan we denken. Richard A. Burridge schrijft in zijn What are the Gospels? dat een ongebruikelijk hoog percentage van alle werkwoorden in de evangeliegeschriften de Heere Jezus als grammaticaal onderwerp heeft. In het Markusevangelie is er slechts één gedeelte waarin de Heere Jezus ‘afwezig’ is en dat is de perikoop die vertelt hoe Johannes de Doper door Herodes onthoofd wordt. Daarom betoogde Matthew W. Bates recent in Christianity Today dat de Evangelieboodschap met name descriptief (beschrijvend) van aard is.

Het kan geen kwaad dit nog eens onder de aandacht te brengen. Hier en daar ontstaat in kerk en gemeente een nogal hijgerige sfeer, omdat ‘wíj er iets aan moeten hebben’ en wel nú. Maar ‘het Evangelie van God (…) betreft Zijn Zoon’, zo vangt Paulus de Romeinen-brief aan. It is all about Jesus – om het maar eens Amerikaans te zeggen. Tegelijk – en dat is het gelijk van Martin Hengel in zijn Die Vier Evangelien – vormde het appellerende karakter een belangrijk argument om de evangeliegeschriften in de canon op te nemen. Dat is niet vreemd. De Heere Jezus gaat daarin voor: ‘… en predikte het Evangelie van het Koninkrijk van God, en Hij zei: De tijd is vervuld en het Koninkrijk van God is nabijgekomen, bekeer u en geloof het Evangelie’ (Mark. 1:14-15).

Het Evangelie is veel objectiever of voorwerpelijker dan we denken

Dit artikel gratis verder lezen?
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief en lees de volledige tekst van dit artikel.

"*" geeft vereiste velden aan

Ds. C.H. Hogendoorn
Ds. C.H. Hogendoorn

is predikant van de hervormde gemeente te Lelystad.