Waar bent u naar op zoek?

blog

Hoe ds. H.J. Hegger vervreemdde van ‘zijn stichting’, In de Rechte Straat

In Christus één

P.J. Vergunst
Door: P.J. Vergunst
07-12-2021

Over ds. Herman Hegger, de ex-priester die bekend werd als oprichter van de stichting ‘In de Rechte Straat’, schreef zijn dochter Loes een indrukmakend boek. Als meest aangrijpende feit ervoer ik dat Hegger na 32 jaar ‘uitgespuwd’ werd door de stichting waarvoor hij werkte.

Ja, de schrijver van de Hebreeënbrief spoort ons aan te denken aan de voorgangers die het Woord van God tot ons gesproken hebben. Het is een tekst die passend is op de rouwadvertentie die we plaatsen voor onze oud-predikant. Duurt dat denken aan de voorgangers ook langer dan tot de begrafenis? We komen dan op het terrein van de kerkgeschiedenis, een terrein dat ons toont hoe de Heere in vroeger jaren werkte, een terrein dat ons moed geeft in periode van geestelijke neergang.

Om die reden is de verschijning van Villa De Wartburg waardevol. De titel verwijst naar de villa waarin ds. H.J. Hegger en zijn vrouw decennialang ex-priesters onderdak boden, zoals Maarten Luther in 1521 in kasteel de Wartburg uit handen van zijn tegenstanders bleef. Dat waardevolle ligt allereerst in de tekening van het veelbewogen leven van Herman Hegger (1916-2012), de man die ook aan de wieg van de Evangelische Omroep stond, de man die nauw betrokken was bij de oprichting van Woord en Daad.

In dienst van de Heilige Maagd

Voor wie wat minder lang meeloopt in christelijk Nederland, tekenen we eerst in enkele lijnen het veelbewogen leven van Herman Hegger. In 1916 werd hij in het Limburgse Lomm in een kinderrijk gezin geboren. In het roomse leven van toen was een priesterzoon voor een familie de hoogste eer, reden voor Hermans moeder om zeer verguld te zijn: ‘Wat is er schoner dan een leven in dienst van de Heilige Maagd?’ Als twaalfjarige begon zijn opleiding in een kleinseminarie in Haastrecht. Aan de pater-directeur moesten de jongens in een ‘beklemmende intimiteit’ hun geestelijke ontwikkeling opbiechten, terwijl onderlinge vriendschap verboden was.

Het zijn de jaren van een recordaantal priesterwijdingen. Tussen de vele anderen stort de jonge Herman in zijn streven naar een volmaakt priesterschap in, belandt hij in een depressie. Kort na zijn priesterwijding in 1940 heeft hij door dat het priesterideaal van volkomen zuiverheid onhaalbaar is. Hij ontdekt ook dat zijn geloof gebaseerd is op angst voor een heerszuchtige God, angst voor zijn tirannieke vader, angst ook voor de hel – het maakt dat hij de katholieke dogma’s niet meer onderschrijven kan. Als hij in Brazilië filosofie doceert, helpt een methodistenpredikant hem uit het klooster te vluchten. Hegger gaat zien dat de Rooms-Katholieke Kerk een hiërarchisch machtsinstituut is, dat de vrijheid van het eenvoudige geloof in de weg staat.

In het donker naar huis

Terug in Nederland trouwt Herman Hegger, gaat hij in Amsterdam theologie studeren. Je moet denken aan wat bekeerde moslims meemaken in landen waar de kerk onderdrukt wordt, als je leest hoe de familie in Lomm op zijn overgang naar het protestantisme reageert. Alleen via het bos en in het donker mag hij thuiskomen. Het is een herkenbaar verschijnsel voor wie Van de wierook naar het Woord las, de bundel van Huib de Vries, waarin deze journalist de weg van twaalf rooms-katholieken naar de Reformatie tekent.

Enige jaren werkt Hegger in Denderleeuw, een van de gereformeerde enclaves in het rooms-katholieke België. In die tijd, 1957, schrijft hij, Mijn weg naar het licht, waarmee hij de eerste ex-priester is die zijn uittreden publiek maakt. Korte tijd later volgt Moeder, ik klaag u aan. Door deze publicaties komt er van een beoogde promotie niets terecht, omdat hij in binnen- en buitenland lezingen over zijn boeken houdt. Hij richt een maandblad op, In de Rechte Straat, én wordt de vluchtheuvel voor ex-priesters.

Naar Velp

Om meer voormalige priesters te kunnen opvangen, verhuist de familie Hegger naar Velp, waar in villa De Wartburg voldoende kamers zijn om zes tot acht ex-geestelijken te kunnen opvangen. Het levenswerk van ds. Herman Hegger is een feit.

In het vervolg van dit boek tekent Loes Hegger de diverse priesters, veelal intelligente zonen van arme, meestal ongeletterde ouders. Het zijn jonge mannen die ooit een soort uitverkorenen in hun familie waren, die met die last én met de opdracht om heilig en kuis te leven verder moesten. Toen dat ideaal verdampte, verschrompelden ze tot de losers van hun familie, van de kerk. Zo’n honderd ex-priesters logeerden in de vijftien jaren na 1962 in villa De Wartburg. Slechts een beperkt deel van deze mannen trad overigens om inhoudelijke redenen uit. Vaak was het celibaat hun te zwaar. Het merendeel van de ex-priesters dacht theologisch anders dan ds. Hegger, de man die echter zonder aanzien des persoons hulp verleende.

Gloriejaren voorbij

Dochter Loes verwoordt op literaire wijze de nieuwe levensroeping van vader Herman, waardevolle naastenliefde in een verzuild naoorlogs Nederland. Totdat ergens in de jaren zeventig de oecumene doorzet, hervormd en gereformeerd toenadering zoeken. De tijd van een overzichtelijk christelijk tweestromenland – katholiek en protestant– is ten einde. Het bestuur van de stichting krijgt moeite met de behoudende koers van ds. Hegger en zijn felle, anti-roomse attitude. Het verkleurt naar een meer reformatorisch profiel, waardoor Hegger, aldus zijn dochter, met allerlei beperkingen uit de reformatorische zuil van doen krijgt. De gloriejaren van De Wartburg zijn voorbij. Dat kan, als de tijd je inhaalt.

Triester is te lezen hoe In de Rechte Straat voor ds. Hegger steeds meer een knellende leiband wordt. Het conflict wordt zo scherp dat er tussen hem en het bestuur per aangetekende brief gecommuniceerd wordt. Een afscheidsbijeenkomst blijkt een ‘ontluisterende gebeurtenis’. Loes Hegger schrijft zelfs over haar ouders: ‘De Wartburg spuwde hen uit.’

Op een zijspoor

Waarom verwoord ik een donkere bladzijde in de historie van een stichting die zichzelf inmiddels allang opnieuw uitgevonden heeft en haar bestaansrecht bewijst? Omdat het – ook in christelijke kring – te vaak voorkomt dat mensen die vol elan hun schouders onder belangrijk werk gezet hebben, op verdrietige wijze op een zijspoor terechtkomen. Je zult decennia in de voorhoede gediend hebben bij een christelijke krant, een evangelische stichting, een theologische universiteit of een politieke partij en door de achterdeur moeten vertrekken. Je zult het ‘gezicht’ van een christelijke instelling geweest zijn en er na je pensioen niet één keer meer geweest zijn.

Pijnlijk ís dat. Voorkomen móeten we het. Het leert je om je eigen positie en inbreng te relativeren, voorbijgangers als we zijn. Het leert je om tijdig terug te treden, jezelf niet te willen overleven. Het leert je vooral om met de profeet Habakuk (3:2) te bidden: ‘HEERE, Uw werk, behoud het in het leven in het midden van de jaren.’ Als dat ons motief en ons verlangen geweest is, kunnen we persoonlijk te allen tijde dankbaar omzien, ook als dingen pijn doen.

Biografie

Het tweede waarom ik ruim aandacht voor dit boek vraag, is omdat we eruit leren hoezeer je biografie je overtuiging stempelt. Mensen die in principieel opzicht belijdend en vrijmoedig in het leven stonden, kunnen op latere leeftijd wat krampachtig worden. Het omgekeerde komt ook voor, namelijk dat mensen afstand nemen van datgene waarvoor ze zich altijd ingezet hebben. Bij dit laatste dacht ik de voorbije vijftien jaar nogal eens aan ds. Hegger. Hij die Moeder, ik klaag u aan schreef, kwam in 2000 met het boek Eén in de levende Christus, een uitgave waaraan kardinaal Simonis en bisschop Gerard de Korte meewerkten.

Na lezing van Villa De Wartburg begrijp ik de ontwikkeling van Hegger. De felheid waarmee hij het roomse denken bestreed, was een reactie op de vernederingen die hij als kind en kloosterling onderging. Hij zag het betrekkelijke van ‘geloofshokjes’, liep vast in de verdeeldheid van het protestantisme en zijn bevindelijke of zelfs mystieke inslag deed hem uitzien naar de eenheid in Christus. ‘Ik was een gifkikker’, zei ds. Hegger terugziende.

Genade

Wat mij na het lezen van dit boek het meeste treft, is dat er uiteindelijk één woordje overblijft: genade. Hoe betekenisvol je werk in de ogen van mensen geweest is, hoeveel herdrukken je boeken kregen, hoeveel ex-priesters je hebt opgevangen, hoeveel bekers met koud water je aan de naaste gaf én hoezeer we beseffen dat we de heiligmaking moeten najagen om eens de Heere te zien – genade blijft over, de lege hand van de bedelaar, zodat het genade is om genade te ontvangen.

Daarom ging het in de Reformatie.

Neem een jaarabonnement (€ 49,95). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!

P.J. Vergunst
P.J. Vergunst

is hoofdredacteur van De Waarheidsvriend.