Waar bent u naar op zoek?

‘Mijn huis staat eeuwig vast’

ds. J. Muller
Door: ds. J. Muller
03-06-2021

In het belijdenisnummer van 18 maart schreef Dick Tuijtel als antwoord op de vraag: ‘Hoe leef je naar je belijdenis toe?’ de woorden: ‘De dag waarop ik samen met de anderen ons en mijn geloof belijden mag, is een van mijn meest bijzondere levensdagen om naar toe te leven.’

Zondag 23 mei was het zover. Dick, die getroffen was door de ziekte van Duchenne, kende de nodige lichamelijke beperkingen. De afgelopen maanden ervoer hij dat zijn lichaam het meer en meer ging opgeven. Een paar keer moest hij naar het ziekenhuis. Hij had een sterk verlangen om belijdenis te doen. Waarom? ‘Omdat ik Jezus heb mogen leren kennen als mijn persoonlijke Redder en Zaligmaker.’ Of, zoals hij het tegen mij zei: ‘Ik weet me geborgen in Christus.’ Christus was voor hem zijn enige troost beide in leven en in sterven. Hij keek uit naar de belijdenisdienst en tegelijk was daar de spanning. Niet alleen voor hem, maar ook voor de gemeente en de belijdeniscatechisanten: zal Dick erbij kunnen zijn?

Die zondagmorgen reed de bus voor. Met stralende ogen kwam hij uit de bus: ‘Ik ben er, ik ben er.’ Terwijl de gemeente zong: ‘Ik hef tot U, Die in de hemel zit, mijn ogen op en bid’, kwamen we de kerk binnen. Na votum en groet zongen de belijdeniscatechisanten Psalm 84:1 en 6: ‘Hoe branden mijn genegenheên om ’s Heeren voorhof in te treên.’ Wat had hij een verlangen om de Heere te belijden. Op dat moment werd hij niet lekker. Hij moest de kerk uit. Hulpdiensten waren snel aanwezig. Het bleek ernstig te zijn; hij moest gereanimeerd worden en werd met spoed naar het ziekenhuis vervoerd. Die middag ontsliep hij in zijn Heere en Heiland.

Dick was enige tijd daarvoor enorm geraakt en getroost door een preek over 2 Korinthe 5. ‘In welke omstandigheden ik ook verkeer, van vreugde tot verdriet, van geestelijke tot lichamelijke zwakte, ik mag ervan verzekerd zijn dat God me in Christus in genade aanziet. Dankzij de wetenschap dat mijn eeuwig huis vaststaat in Hem, hoeft het geen grip op mij te hebben dat mijn tent die hier op aarde opgebouwd is, wordt afgebroken.’

Troost

Voor Dick was 23 mei de meest bijzondere dag waar hij naar toe leefde. Hij mocht belijdenis van het geloof afleggen voor Gods troon en eeuwig roemen in de genade, die God hem bewezen heeft. Het werd de dag waarop hij zijn Heere en Koning mocht ontmoeten om het loflied aan te heffen: ‘’k Zal Uw naam en majesteit eren tot in eeuwigheid.’ Deze wetenschap mag in het grote verdriet om de lege plaats die hij achterlaat, een grote troost zijn.

Als belijdenistekst hadden we Dick meegegeven: ‘Mijn deel is de Heere, zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen.’ (Klaagl.3:24) We bidden dat zijn belijdenis die hij aflegde in De Waarheidsvriend voor velen tot zegen zal zijn.

ds. J. Muller
ds. J. Muller