Waar bent u naar op zoek?

blog

Synode van Emden (2, slot, 450 jaar later)

Twee stukken hout

P.J. Vergunst
Door: P.J. Vergunst
09-11-2021

In Emden zochten de kerken ondanks geloofsvervolging naar eenheid, eenheid in geloof en eenheid in kerkorde. Wat zegt het ons dat een kerk onder het kruis zich op de essentie richt?

In Nieuw-Lekkerland – bij dat volk dat de nadagen van het gezelschapsleven nog gekend heeft, dat volk dat de kerk trouw bleef als het voedsel karig was – mocht ik een enkele week geleden spreken over ‘Staan in de breedte van de kerk’. Dat thema komt voor een hervormd gemeentelid eerst, voordat de eenheid tussen de kerken aan de orde is. Heb je de kerk als geheel hartelijk lief of ben je (gechargeerd gezegd) op zoek naar de gemeente waar jij je thuisvoelt? Heb je de kerk zelfs lief ín haar zonden, een vraag die na het lezen van ds. W.L. Tukker bij mij verinnerlijkt is? Niet óm haar zonden, maar ín haar zonden. Diep kan dat gaan, het lijden aan de kerk en inmiddels weten niet alleen hervormden daarvan. Als we in de cultuur met lijden minder goed uit de voeten kunnen, komt die trend ook de kerk binnen en menen we dat er iets maakbaar is, vergeten we dat Gods omzien naar de kerk een wonder blijft.

Staan in de breedte van de kerk – dat moet je leren, dat moet je oefenen. Ik noem dit hier vanwege de reactie die ik daags erna van een broeder uit Nieuw-Lekkerland kreeg. Hij zei me: ‘Als hervormd-gereformeerden hadden we ‘vroeger’ meeleven, gebed en waardering uit afgescheiden kring. Mensen als G.H. Kersten (inderdaad dat was Kersten op z’n best) en A. Vergunst hadden een hart voor de kerk der vaderen. In bepaalde zin waren zij medestanders. Dat lijkt na de vorming van de Protestantse Kerk en na de komst van de Herziene Statenvertaling geheel verdwenen. Dat weerhoudt je bijna om met de afgescheidenen mee te leven, ook als het erom gaat om elkaar op te scherpen en bij de les (van Schrift en belijdenis) te roepen. Hier komt bij dat we hun scepsis ook kunnen begrijpen. Het is een onmogelijke mogelijkheid om lidmaat te zijn van de Protestantse Kerk en helemaal als je niet leeft bij de rechtvaardiging van de goddeloze.’ Het is een belangwekkend en herkenbaar citaat.

Verdrukking

In Emden zochten de kerken naar eenheid, eenheid in geloof en eenheid in kerkorde. Een halve eeuw geleden wees prof. W. van ’t Spijker ons erop dat de onderlinge tegenstellingen tussen de afgevaardigden complex waren. Zou het geheim van het niettemin overbruggen van die tegenstellingen liggen in wat de negentiende-eeuwse historicus C. Hooijer schrijft in Oude Kerkordeningen der Nederlandsch Hervormde Gemeenten? ‘Als je niet beter wist, kon je niet vermoeden dat deze artikelen (hij doelt op de kerkorde) geschreven zijn voor de kerken onder het kruis.’ Vanwege de spanning en de geloofsvervolging was een grote kerkelijke vergadering op Nederlandse bodem geen optie. De voorbereidingen voor ‘Emden’ moesten in het geheim plaatshebben. Een kerk in de verdrukking, een kerk onder het kruis, ze concentreert zich blijkbaar sneller op de essenties van het christelijk geloof.

Het deed me denken aan de ontmoeting met vertegenwoordigers van diverse kerken in Nigeria, een jaar of zes geleden. Boko Haram ging te keer als een brullende leeuw, zoekende waar de sharia verder ingevoerd kon worden, ten koste van de levens van christenen. ‘Wat hebben we elkaar bestreden’, zeiden de kerkleiders tot de delegatie uit Nederland, ‘wij calvinisten en methodisten, anglicanen en episcopalen. Tot de terreur begon en niemand van ons veilig was.’ En nu? ‘Nu zijn de verschillen niet weg, maar steunen we elkaar, bidden we voor elkaar.’

Juist bij het oprukken van een seculier, liberaal front leren we de kerkelijke naaste zien. Dat hoop je toch!? In ons land is dit lang niet altijd zichtbaar. ‘Laten we elkaar nu niet gaan bestoken over het volúme waarop een ‘nee’ tegen de genderideologie moet klinken’, schreef prof. M.J. Kater op 29 september terecht. Naar verdrukking verlangen we niet en tegelijk zien we dat in Emden de kerk onder het kruis tegenstellingen overbruggen kon.

Versterk het overige

In de roeping als kerk vandaag hebben we elkaar nodig, in de roeping om te volharden, om bij Christus te blijven en het getuigenis aangaande Hem. Wellicht hebben we als kerk of plaatselijke gemeente een klinkende naam in de gereformeerde gezindte, maar moeten we kijken in de spiegel van de kerk in Sardes. Vergane glorie vindt Hij er, Die de zeven geesten van God heeft, Christus. Hij Die de Geest als instrument gebruikt. De verhoogde Christus uit scherpe kritiek, omdat zonden de overhand krijgen, omdat voor het aangezicht van God de werken niet meer vol zijn.

Zouden die zonden op het seksuele terrein liggen, moeten we denken aan roddel en hoogmoed, aan materialisme? Of kritiseert de hemelse Koning de verdeeldheid. ‘Wees waakzaam’ (zodat je niet verder verbrokkelt) ‘en versterk het overige dat dreigt te sterven’. We beleven in deze coronapandemie een aangrijpende tijd, nu de Heere door middel van een besmettelijke ziekte spreekt. ‘Versterk het overige…’, klinkt ook nu, dat is meer dan ‘Versterk het eigene….’

‘Wees waakzaam’… ik denk aan de woorden waarmee prof. Simon van der Linde een halve eeuw geleden zijn artikel over Emden in Theologia Reformata afsloot: ‘Wij hebben eenvoudig geërfd waar anderen voor gezwoegd hebben. Dat is wat gemakkelijk en dat is gevaarlijk. Wezel, Emden enz. betuigen dat het niet gaat als we slechts onze vaderen vereren en hun graven bouwen. Bij hen stond het op scherp, was het leven en waarheid.’ Prof. Van der Linde eindigt met het appèl om datgene wat we geërfd hebben van onze vaderen, te verwerven om het te bezitten.

Bron van verdeeldheid

De afwezigheid van kerkelijke eenheid is een aanklacht voor ons. Dr. C.P. de Boer (een christelijke gereformeerde theoloog die bij de hersteld hervormden doceren gaat; mooi!) wees er onlangs op in een filmpje voor jonge mensen over de vraag hoe we het oude normaal weer oppakken. Ds. De Boer wees verrassend op de zonde van de verdeeldheid.

De zonde van Rehabeam met zijn verkeerde adviseurs bracht een breuk tussen Juda en Israël (1 Kon.12). Naar jonge mannen, mannen die levenswijsheid en verdiept geloofsinzicht nog missen, werd geluisterd. Rehabeam als ambtsdrager die niet dienen wil, maar lasten oplegt aan de ander – is het daar in onze kerkelijke geschiedenis niet misgegaan? De zonde van Jerobeam volgt op die van Rehabeam, het zelf invulling geven aan de geboden van God – is die tot vandaag toe geen bron van verdere verdeeldheid, misschien wel het meest in mijn kerkelijke context, maar helaas niet alleen daar?

Ambtsdragers

De ambtsdragers die doen zondigen… Aan de vooravond van de synode van Emden was er een intern conflict met ds. Godfried van Wingen in de vluchtelingengemeente in Londen, de man die de ‘middelmatige’ kwestie van de doopgetuigen opblies tot een gewetenszaak. De theologen gingen voorop, zo noemde ds. A.M. Lindeboom in 1988 zijn boek over het verval van de Gereformeerde Kerken. Intellectueel denken, een andere visie op de Heilige Schrift, het niet meer centraal stellen van de vraag naar een genadig God komen in deze pil van 500 bladzijden aan de orde.

Dit legt ambtsdragers geen ongekende last op, maar roept hen op om te blijven bij de Heere, bij Zijn Woord. ‘Zeer sterk’ moet je zijn, zegt Jozua, een bewust positieve activiteit aan de dag leggen. ‘Krachtig’ en ‘standvastig’ zijn woorden die raken aan volharding. Ook in het bewaren en zoeken van kerkelijke eenheid. Was het de synode van Emden niet die op de lijst van niet te dulden zonden voor een ambtsdrager zowel ketterij als scheurmaking plaatste?

Positie Gereformeerde Bond

De Gereformeerde Bond is niet meer dan een vereniging in de kerk. Dat doet ons focussen op zijn spanningsvolle positie als een belijdende protestbeweging die de kerk als geheel dienen wil. We herkennen ons in de aanhef van Paulus in zijn brief aan Korinthe, de gemeente waarvan hij de verdeeldheid onder kritiek stelt, de gemeente waarvan hij spreekt over zedeloosheid en tucht, de gemeente waarin rechtszaken tussen broeders voorkomen en er onderwijs nodig is over huwelijk, verdraagzaamheid, het avondmaal, de plaats van de vrouw en zelfs de opstanding van de doden. Hoe zal de opziener uit Korinthe, van wie de last zwaar is, de openingswoorden van de brief ontvangen hebben? ‘Aan de geheiligden in Christus Jezus, geroepen heiligen, met allen die de Naam van onze Heere Jezus Christus aanroepen, in elke (!) plaats, zowel hun als onze Heere….’

Hier ligt richting voor de kerk, houvast voor de ambtsdrager – al weten we tegelijk dat deze insteek de interne kerkelijke spanning niet oplost of wegneemt. Paulus kijkt niet eerst naar wat we zien, maar spreekt de gemeente aan op haar roeping. Van ds. G. Boer, die ook buiten hervormd-gereformeerde kring nog altijd gewaardeerd wordt, leerden we dat de doop ons verbindt met de breedte van denken in de Nederlandse Hervormde Kerk, een doop die de aanspraak ‘geheiligden in Christus Jezus’ rechtvaardigt. In Emden klonk eeuwen terug het Mattheüs-woord: ‘Eén is uw Meester, en u bent allen broeders.’ Die broederlijke liefde mogen we nooit verliezen. En tegelijk houden we vanwege de leer van Christus de band tussen eenheid en waarheid vast.

Geduldige liefde

We houden de hoop en het verlangen vast dat degenen die de kerk van de Reformatie verlieten, terugkeren, om met ons in die spanning tussen eenheid en waarheid te gaan staan. Laat dat een positieve keuze zijn. Dat is een andere invalshoek dan wanneer in het kader van een andere visie op Schriftgezag klinkt dat men dan net zo goed naar de Protestantse Kerk overgaan kan. 1 Korinthe spreekt ook over de liefde, liefde die geduldig is en die verdraagt.

Ik deel ondertussen de mening van dr. W. van Vlastuin niet die hij deze zomer in een terugblik op de kerkscheuring van 2004 optekende rond het afscheid van dr. R. van Kooten van het hersteld hervormd seminarie. In het blad Zicht op de kerk lees ik over ‘2004’: ‘We wisten van tevoren dat het veel gemakkelijker was om mee te gaan naar de nieuwe kerk (hier is de Protestantse Kerk bedoeld, red.), maar het Woord hield ons gevangen.’ Ik bedoel dit niet polemisch als ik aangeef dit anders te ervaren. Het geheel van de kerk én vele hervormd-gereformeerde gemeenten dragen de littekens van de scheuring bij zich, littekens die zichtbaar zijn en die trekken. Die pijnlijke breuk draag ik mijn verdere leven bij me; het vergaat ons als Jakob in Genesis 32, die aan zijn heup geraakt was en hinkte. Fier rechtop lopen, daartoe is geen reden als het over de kerk gaat. Het oordeel van God over ons kerkelijke leven – dan dragen we de gebrokenheid en de verscheurdheid van de kerk mee. Laat voor ons in de context vandaag, zeventien jaar later, niet gelden wat in Jeremia 5:3 staat: ‘U hebt hen geslagen, maar zij voelden geen pijn.’

Eén stuk hout

Ik sluit af met een woord van Ezechiël (37:16-19), de profeet, die ons leert dat onze verwachting in de Naam van de HEERE is: ‘En u, mensenkind, neem een stuk hout voor uzelf en schrijf daarop: Voor Juda, en voor de Israëlieten, zijn metgezellen. Neem dan een ander stuk hout en schrijf daarop: Voor Jozef, het stuk hout van Efraïm, en van heel het huis van Israël, zijn metgezellen.

Breng ze dan bij elkaar, het ene bij het andere, tot één stuk hout, zodat ze in uw hand één worden.

Als dan uw volksgenoten tegen u zeggen: Wilt u ons niet vertellen wat deze dingen voor u betekenen?

Spreek dan tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal het stuk hout van Jozef nemen, dat zich in de hand van Efraïm bevindt, en van de stammen van Israël, zijn metgezellen, en Ik zal het bij het stuk hout van Juda voegen, en Ik zal ze tot één stuk hout maken. Ze zullen in Mijn hand één worden.

Die stukken hout, die u beschreven hebt, moeten voor hun ogen in uw hand zijn.’

Dit is het Woord van God.

Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement (€ 49,00). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!

P.J. Vergunst
P.J. Vergunst

is hoofdredacteur van De Waarheidsvriend.