Waar bent u naar op zoek?

Wonen in Afghanistan

dr. A.A.A. Prosman
Door: dr. A.A.A. Prosman
26-08-2021

Afghanistan beheerst op dit moment het nieuws. Na de terugtrekking van de NAVOtroepen zijn de dorpen en steden in een ommezien door de taliban onder de voet gelopen. Een drama voor de mensen daar, maar ook voor de families van de 25 omgekomen Nederlandse militairen. Is hun inzet dan voor niets geweest? Wat staat dit land de komende jaren of decennia te wachten? De zorgen zijn groot.

Onderweg

Daarom las ik het interview met Anneloes Vuijk met extra aandacht. Vier jaar woonde zij met haar man Jaap en drie kinderen in Afghanistan en werkte daar als verpleegkundige. In Onderweg vertelt ze over haar ervaringen, daar in Afghanistan en hier in Ede.

Je ontmoette Jaap en jullie deelden de visie om er te zijn voor de meest kwetsbaren. Dat resulteerde uiteindelijk erin dat jullie wilden gaan werken in Afghanistan.

‘In 2010 maakten we een visietrip om kennis te maken met het land en te onderzoeken of dit onze plek zou kunnen zijn. Het is een ingewikkeld land, maar we konden ons toen nog redelijk vrij bewegen. Maar dat veranderde snel daarna. Toen we nog in onze oriëntatiefase zaten, belde de toenmalige leidinggevende ons huilend op om te vertellen dat een teamgenoot was overleden als gevolg van een aanslag. Dat nieuws kwam zeker binnen en ik moest huilen, maar het zette onze uitzending niet op losse schroeven. Want direct daarop dacht ik: dit is de plek waar wij naartoe moeten, want God is daar aan het werk.’ (…)

Wat was jouw rol in Afghanistan?

‘Ik was gevraagd als hoofd van de verpleegkundige afdeling van een ziekenhuis en zou daar als betaalde kracht aan het werk gaan. Daar heb ik bewust van afgezien, omdat ik wist dat ik dan mee zou moeten gaan in het culturele spel van hiërarchie dat daar sterk aanwezig is. Ik wilde juist werken aan goed contact met collega’s en stelde daarom voor om aan de slag te gaan als meewerkend en coachend verpleegkundige, onbetaald. Ik ben ervan overtuigd dat ik op die manier meer heb kunnen bijdragen om de kwaliteit van het ziekenhuis op te krikken dan ik had gekund in die hogere functie.’ (…)

Intussen werd de situatie in Afghanistan steeds gevaarlijker. Anneloes en Jaap leefden al met voorzorgsmaatregelen. Zoals elke dag op een ander tijdstip het huis verlaten om geen patroon achter te laten wat je een gemakkelijker doelwit maakt voor een aanslag. In 2014, toen het gezin op verlof in Nederland was, kregen ze opnieuw bericht dat er een aanslag was gepleegd op een bevriend gezin met dodelijke afloop. Het waren nu geen willekeurige aanvallen meer; de community werd doelwit.

Wat deed dit nieuws met jullie?

‘We hadden inmiddels kleine kinderen. Hoe graag we er ook wilden zijn voor de kwetsbare mensen in Afghanistan, we wisten ook dat we ons niet wilden opofferen. Daarom besloten we om niet terug te gaan. Dat was heel moeilijk, want we hadden niet echt afscheid kunnen nemen. Ik was ook boos op God. We hadden immers alles achtergelaten om naar de plek te gaan waar we ons geroepen voelden. Nu waren we hier, terug in Nederland en ik had geen idee wat we moesten. We kregen goede begeleiding om onze periode in Afghanistan emotioneel af te sluiten, maar toen volgde een heel onzekere en intense periode. Mijn man Jaap kreeg een nieuwe baan waarin hij op en neer reisde naar een ander conflictgebied, terwijl ik in Nederland werkte en woonde met onze drie kleine kinderen. Terugkijkend begon ik toen roofbouw te plegen op mezelf. Dat hield ik lang vol, tot afgelopen januari.’

Vlak voordat de coronacrisis uitbrak, kreeg Anneloes een nieuwe functie als regieverpleegkundige op de ouderenafdeling in Ziekenhuis Gelderse Vallei. Corona gooide niet alleen het hele ziekenhuissysteem overhoop, maar vroeg ook op persoonlijk vlak het uiterste van Anneloes.

‘Tijdens de eerste golf werden alle roosters ingetrokken en was het onzeker of je de volgende dag moest werken. Vaak draaide ik late avonddiensten en moest de volgende ochtend om zeven uur weer aan de bak met het onderwijs voor de kinderen om dan ’s avonds weer een late dienst in te gaan. Ik vond dat ik dit moest kunnen. Ik had immers de situatie in Afghanistan ook aangekund? In januari dit jaar werd ik om de haverklap ziek. Ik verloor mijn eetlust, had darmklachten en kon mijn bed niet meer uit. Regelmatig stond ik ’s ochtends op en bad: “Heer geef me kracht, geef me geduld. Ik wil niet weer uitvallen tegen mijn kinderen en Jaap. Ik moet deze dag doorkomen, maar ik heb geen idee hoe.” Er kwam ontzettend veel boosheid boven. Mijn overlevingsstrategie is namelijk vechten. Vroeger zei mijn moeder weleens tegen me: ga maar even schreeuwen op de dijk. Dat had ik dit jaar misschien wel vaker moeten doen. Ken je de term: HALT? Hungry – Angry – Lonely – Tired. Dat was hoe ik eraan toe was.’ (…)

Heeft deze confrontatie met jezelf ook je geloof beïnvloed?

(…) ‘Ik zeg weleens: in Afghanistan was het zwart/ wit. Het duister en het licht was heel duidelijk. In Nederland is alles meer grijs. Het afgelopen jaar voelde ik me afgestompt. Niks raakte me meer. Maar het bijzondere is dat ik – terwijl ik er geestelijk helemaal doorheen zat – toch door God gebruikt werd.’ Ze is even stil en veegt een traan weg. ‘Dat is zo ongelooflijk bijzonder om te ontdekken: het hangt niet van mij af, zijn heilige Geest werkt toch wel door mij heen.’

Hoe verklaar je dat ‘grijze’ dat je in Nederland ervaart?

‘Als je leeft onder hoge druk en vervolging, dan zie je scherp waar het op aankomt. Er is hier zoveel afleiding. Hier stel ik mijn zekerheid weer op mijn baan of op wat andere mensen van me zeggen. Ook denk ik dat wij in Nederland de notie hebben dat het leven perfect moet zijn. Dat is de keerzijde van welvaart. We kunnen niks met lijden. Ook onze kerkdiensten moeten er goed uitzien, het kinderwerk moet goed geregeld zijn. Allemaal mooi, maar daar gaat het natuurlijk niet om. Het enige dat je nodig hebt, is elkaar. Dat we naast elkaar staan en vragen: hoe is het met jou? Dat we ons leven delen met elkaar en vertellen wat we met God meemaken of waarin we God juist kwijt zijn. We hadden een Afghaanse vriend en die stond soms ineens bij ons voor de deur en zei dan: ik kom even met jullie bidden, want hier in jullie huis voel ik vrede. Na tien minuutjes was hij weer weg. Daar leefde hij voor, voor zulke momenten. Hebben wij dat als Nederlandse christenen ook? Dat wij leven voor het contact met andere christenen en het contact met God?’

Hebben we lijden nodig?

‘Als je door een moeilijke periode gaat, word je teruggebracht naar dat wat echt belangrijk is. Dus ik denk inderdaad dat het niet kan zonder pijn. Er staat niet voor niks in de Bijbel: neem je kruis op. Dat is echt niet tof, dat is pijnlijk. Waarom zijn we dan met z’n allen steeds maar bezig met dat mooie plaatje? Het leven is geen mooi plaatje. Natuurlijk, het evangelie is goed nieuws, maar niet pijnloos. Ik denk dat we dat weer moeten erkennen. Dan kom je tot elkaar en dan hebben we wezenlijke gesprekken, zoals nu. Als je die kwetsbaarheid durft aan te gaan, heb je als kerk ook impact. Daarom vertel ik hier mijn verhaal, ook over mijn worstelingen. Want iedereen, ook niet-christenen, verlangt uiteindelijk naar één ding: echtheid.’

dr. A.A.A. Prosman
dr. A.A.A. Prosman