Waar bent u naar op zoek?

blog

Hoe werkt God in de gemeente? (3, hervormd ‘kerkgevoel’)

Beproefde liefde

P.J. Vergunst
Door: P.J. Vergunst
Kerkelijke gemeente
26-10-2021

Wanneer mensen kiezen voor een gemeente die bij hen past, waar ze zich thuis voelen, is er geen oog meer voor het eigene van een hervormde gemeente. Dat eigene gaat verder dan een ‘hervormd kerkgevoel’.

De vraag naar het specifieke van een hervormde gemeente binnen het breed geschakeerde palet aan kerkelijke denominaties is voor een jongere generatie minder duidelijk. In deze serie over de gemeente zoeken we daarom naar dit eigene, dat overigens nergens het superieure wil zijn.

Hervormde gemeenten hoorden vanouds uiteraard tot de Nederlandse Hervormde Kerk en zijn in 2004 rechtens onderdeel van de Protestantse Kerk in Nederland geworden. Als zelfstandige gemeente maken ze naast gereformeerde kerken, lutherse gemeenten en protestantse gemeenten deel van de kerk uit. De protestantse gemeenten zijn die gemeenten die plaatselijk een fusie aangegaan zijn, wat door de synode wel gestimuleerd is, maar nergens verplicht (kan worden).

Geliefde Hervormde Kerk

Liefde tot de Nederlandse Hervormde Kerk kenmerkte ons kerkelijke voorgeslacht. Als enkele illustratie noem ik de preek waarmee ds. G. Boer in 1953 kand. C. Graafland tot predikant bevestigde, te vinden in de recente biografie over het leven van prof. Graafland: ‘Predik het Woord in onze geliefde oude Nederlandse Hervormde Kerk. Houd vol; God laat Zijn Woord nooit ledig tot Hem wederkeren,’ zegt ds. Boer. De kerkelijke liefde tot de in de Reformatie geboren kerk was sterk, ook al werd de kerkelijke liefde beproefd als besluiten van de synode tegen het Woord van God ingingen.

Idealiseren moeten we die liefde tegelijk niet. Vanuit een hervormd-gereformeerde gemeente (zoals we een hervormde gemeente noemen waar de gereformeerde belijdenis in ere gehouden wordt) liet de betrokkenheid op de landelijke kerk vaak te wensen over, was er geen oog voor de breedte van de kerk. En toch, ondanks haar verval en ondanks haar geschiedenis die niet getuigt van standvastigheid inzake het belijden, werd liefde tot de kerk gevonden. Aan gereformeerde belijders buiten de Hervormde Kerk was dit niet altijd uit te leggen.

Renesse, Egmond, Groesbeek

Die liefde kun je al ervaren – voor mij persoonlijk is dat echt aan de orde – als je bij een monumentale Hervormde kerk staat, of dat nu de kerk van Renesse, Egmond aan Zee of Groesbeek is, plaatsen die we dit jaar in de vakantie bezochten. Zo’n eeuwenoud gebouw getuigt van de trouw van God, van Zijn verbond, van Zijn doorgaande werk in de geslachten. Is dát dan een hervormd kerkgevoel?

Ik denk dat het meer is dan ‘gevoel’. Het is de overtuiging dat de kerk van de Heere is, dat door hoogten en diepten in de geschiedenis Zijn goedertierenheid en trouw ons dragen, het is de ervaring dat in die brede volkskerk de getrouwe verkondiging van het Woord en de zuivere bediening van de sacramenten nog altijd gevonden worden. Het is tegelijk de pijn als je tijdens je zondagse meeleven ontdekt dat Christus niet verkondigd wordt als Middelaar, Die ons (zoals de catechismus leert) door God tot wijsheid, gerechtigheid, heiliging en tot volkomen verlossing geschonken is. Die pijn betekent geen distantie, maar geeft betrokkenheid op dit deel van het lichaam van Christus, dat zonder de verkondiging van Zijn Naam en werk dreigt af te sterven.

Gebroken en verdeeld

Het is iets meer dan twintig jaar geleden dat de toenmalige hervormde synodepreses ds. B.J. van Vreeswijk – ook van harte lid van de Gereformeerde Bond – zei dat God ‘in onze gebroken en verdeelde kerk wonderen doet. Onze vaderen hebben het in de diepten en in de kerkelijke verdeeldheid ervaren. Ik roep u hartstochtelijk op tot gebed voor de kerk, tot worsteling met onze kerk’. Dat is een vruchtbare houding, die ook vandaag klinken moet.

In die houding wordt gedacht vanuit de gereformeerde belijdenis, de grondslag van de kerk, de belijdenis als spreekregel voor de kerk. Nu zijn er al bijna twee eeuwen ook gereformeerde belijders buiten de Hervormde Kerk, broeders en zusters die menen dat als de kerk ontrouw is aan haar belijdenis, ze niet staat op haar eigen grondslag, er het recht en soms zelfs de plicht is om je los te maken van de kerk, je van haar af te scheiden.

Kenmerkend voor hervormd-gereformeerden is echter dat ze de strijd om de belijdenis bínnen de kerk voeren, dat ze het gesprek in de synode, in de classicale vergadering, in de algemene kerkenraad of zelfs de wijkkerkenraad zoeken. In de hoop gebeurt dit dat ze genezen zal van haar verdeeldheid, van haar negeren van Gods heilzame gebod, van het tolereren van de dwaling als zij gewezen wordt op haar roeping om te leven als geheiligden in Christus Jezus, een aanduiding waarmee Paulus de eerste brief aan de gemeente van Korinthe inzet. In 2 Timotheüs 2, het hoofdstuk over de houding tegenover dwaalleraars, schrijft Paulus: ‘Als wij ontrouw zijn, blijft Hij getrouw. Hij kan Zichzelf niet verloochenen.’ Hier raken we aan de diepte van Gods verbond en woorden.

Verbondsgemeente

In de Bijbel komen we de kerk niet tegen, maar staat de gemeente centraal. Daar klopt vandaag het hart van de kerk, de gemeente die zowel verbondsgemeente is als zuil en fundament van de waarheid (1 Tim.3). Zonder het verbond is er geen gemeente, zonder gemeente is er geen verbond. Zo nauw horen die bijeen. Zegel van het verbond is de doop. ‘De doop’, zegt Calvijn, ‘is een teken van inwijding, waardoor wij in de gemeenschap van de kerk worden opgenomen’.

Zo zijn we door de doop aan allen in de kerk verbonden, ook aan degenen die de belijdenis van de kerk als akkoord van kerkelijke gemeenschap en als spreekregel van de kerk veronachtzamen. Is dat een gemakkelijke route, het leven als verbondsgemeente? Nee, als we zien dat 1 Korinthe 10 de ernst van het verbond tekent, Israël als waarschuwend voorbeeld voor ons over wie het einde der eeuwen gekomen is: ‘…onze vaderen, allen in Mozes gedoopt, allen hetzelfde geestelijke voedsel gegeten. Maar in de meesten van hen heeft God geen welgevallen gehad, want zij zijn neergeveld in de woestijn.’

Twee pijlers

Is het ‘hervormd kerkgevoel’ dat je verantwoordelijkheid draagt voor héél de kerk, voor iedereen die tot dezelfde gemeente als jij behoort? Opnieuw, het is meer dan gevoel, het is de overtuiging dat we dankzij Gods verbond aan elkaar gegeven zijn. Van predikanten en andere ambtsdragers kan dit zelfverloochening vragen, binnen de gemeente en de kerk voortdurend op je hoede zijn voor partij- of groepsvorming, en je zo in haar midden inzetten voor het gereformeerde karakter van de kerk.

De wapens in die strijd? Niet aantallen, financiën of geharnaste taal, wel gebed voor en getuigenis in de kerk. Die beide zijn vanouds de pijlers geweest die het werk van de Gereformeerde Bond droegen, althans in de momenten dat de hervormd-gereformeerde beweging op haar best was. Dat getuigenis in de ambtelijke vergadering, veelal door broeders die in oprechtheid en eenvoud het geloof beleden, is vele keren tot zegen geweest.

Hervormd gebleven

Ook na de vorming van de Protestantse Kerk laten we de kerk van de Reformatie niet los, al is haar cultuur een andere dan de vanouds hervormde en kent de kerkorde onderdelen waaraan we blijvend pijn beleven. Ook de Protestantse Kerk is een belijdende kerk. Dat blijkt uit haar kerkorde, die inzet met de woorden dat de Heilige Schrift de enige bron en norm is voor alle kerkelijke verkondiging en dienst. Tegelijk is er in de uitwerking van dat belijden een ongeoorloofde pluraliteit opgetreden.

Eind 2005 gaf het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond een brochure uit met de titel ‘Hervormd gebleven’. Dat woord ‘hervormd’ kon uiteraard niet slaan op de Nederlandse Hervormde Kerk, die opgegaan was in de Protestantse Kerk. We doelden op de diepere betekenislaag van het woord, waarbij hervormd-zijn verwijst naar het spanningsvolle staan in de volkskerk op basis van de gereformeerde belijdenis. In die zin is er ook in de Protestantse Kerk blijvend sprake van hervormde gemeenten, gemeenten met een brede rand, gemeenten waarvan de kerkenraad beseft dat het spanningsvol is als vanuit de gereformeerde identiteit het (eeuwig) goede voor alle gemeenteleden gezocht wordt. In de hervormde gemeenten is het elkaar vasthouden vanwege het verbond nog altijd aanwezig – en het is nodig dat een jongere generatie dit verinnerlijkt, met name via de catechese. Terzijde merken we op dat er ook gereformeerde kerken gebleven zijn die zich funderen op de gereformeerde belijdenis.

Kiezen

Als de kerk ten principale niet scheuren mag, geldt dit de gemeente ook. Waar ik krachtens het verbond bij de gemeente in mijn woonplaats hoor, kies ik niet de kerk die bij mij past, maar ben ik geroepen me in te zetten voor haar opbouw. Dat hier vanwege de gebroken gestalte van de kerk allerlei bezwaren rijzen en moeilijkheden opdoemen, doet niets af aan dit principe.

Trouw aan de gemeente, verantwoordelijkheid nemen voor de gemeente, je roeping verstaan in de kerk, dagelijks de kerk aan de Heere opdragen, met name in de eredienst – het hoort er allemaal bij. In die eredienst belijden we elke zondag: ‘Ik geloof de kerk’, de plaats waar Jezus met zondaars samenwonen wil. Aan Zijn barmhartigheid klemmen we ons vast.

Tot slot een diep woord van ds. W.L. Tukker: ‘Geloofsgehoorzaamheid is niet de zonden van de kerk, maar de kerk in haar zonden liefhebben.’

Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement (€ 49,00). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!

P.J. Vergunst
P.J. Vergunst

is hoofdredacteur van De Waarheidsvriend.