
Juist in een tijd van snelle digitale ontwikkelingen blijft het van belang scherp te onderscheiden tussen kunstmatige en menselijke intelligentie – tussen wat techniek kan en wat alleen de mens als beeld van God toekomt.
Het zal de lezer niet ontgaan zijn dat De Waarheidsvriend de afgelopen weken een serie van vier artikelen publiceerde over kunstmatige intelligentie (AI). In korte tijd is AI doorgedrongen tot het leven van elke dag en het is inmiddels niet meer weg te denken. AI lijkt een alleskunner te zijn. De verschillende voorbeelden van AI-toepassingen die in de artikelen de revue passeren, doen niet zelden overweldigend aan.
Zo noemt journalist Pieter Beens het baanbrekende succes van AlphaFold2, een computermodel dat bijna 200 miljoen eiwitstructuren kan voorspellen. Hierdoor kunnen antibiotica ontwikkeld worden waar mensen niet resistent tegen zijn. Meer in het algemeen zijn de praktische toepassingen voor bedrijven en organisaties aanzienlijk: AI helpt bij het efficiënt analyseren van grote hoeveelheden data, wat bedrijven in staat stelt betere en snellere beslissingen te nemen. Met de komst van ChatGPT en aanverwante chatbots heeft ook de gewone computergebruiker toegang tot AI. Allerhande praktische toepassingen, van het vinden van het goedkoopste ticket voor een retourtje Amsterdam-Barcelona tot het professioneel vormgeven van je CV, staan iedereen ter beschikking.
Ook op het terrein van kerk en theologie is AI inzetbaar, zoals ds. W.M. Otte in zijn artikel duidelijk maakt. Wereldwijd blijken er ‘slechts’ 730 vertalingen te zijn van het Oude Testament, terwijl er van het Nieuwe Testament maar liefst 1600 vertalingen beschikbaar zijn. Taalmodellen kunnen helpen deze achterstand weg te werken. Met behulp van AI, is de inschatting, kan het Oude Testament nu tien keer sneller vertaald worden dan voorheen. Otte noemt ook de mogelijkheid om met behulp van AI grote hoeveelheden theologische teksten en invalshoeken te analyseren. Daardoor kunnen theologische vraagstukken vanuit meerdere invalshoeken en vanuit verschillende culturele perspectieven doordacht worden.
Schaduwkanten
Maar als de artikelen één ding duidelijk maken, is het dat AI ook schaduwkanten kent. Eén groot nadeel betreft de betrouwbaarheid. AI-systemen kunnen zogenaamde ‘hallucinaties’ veroorzaken: ze produceren soms overtuigend klinkende, maar feitelijk onjuiste informatie. Dit vormt een risico, vooral wanneer AI gebruikt wordt voor kritieke beslissingen in bijvoorbeeld de gezondheidszorg of rechtspraak. Daarnaast speelt AI een zorgwekkende rol bij het verspreiden van nepnieuws, wat de maatschappelijke stabiliteit en het vertrouwen in informatie ernstig kan ondermijnen.
Maar de grootste zorg lijkt toch wel de verbinding van het menselijk brein met computertechnologie. In de toekomst zal het mogelijk zijn menselijke hersenen te combineren met kunstmatige intelligentie. AI is
dan niet slechts een nuttige assistent maar ze dreigt ons mens-zijn over te nemen en de regie over ons leven te krijgen. Schokkend is ook het voorbeeld van AI-systemen die de persoonlijkheid en spraakpatronen van een overledene kunnen reconstrueren, zodat het lijkt alsof de overledene in digitale vorm ‘voortleeft’. Professor M.J. de Vries merkt op dat ‘AI steeds meer in staat zal zijn om gedrag te vertonen dat haast niet meer van menselijk gedrag te onderscheiden is.’ Terecht stelt De Vries de vraag wie of wat in dat geval verantwoordelijkheid draagt. AI, zegt hij, heeft geen ziel. De enige die verantwoordelijkheid draagt en die verantwoordelijkheid kan afleggen is de mens die naar het beeld van God geschapen is. Het is dus van fundamenteel belang onderscheid te blijven maken tussen mens en technologie. Ds. Otte geeft wat dit betreft een mooi voorbeeld van wat dit betekent voor de theologie: “De essentie van de theologiebeoefening – het begrijpen en toepassen van Gods Woord in onze levens en gemeentes – vraagt onverminderd om wijsheid, geloof en onderscheidingsvermogen.” Het zal duidelijk zijn dat zielloze technologie dit niet in huis heeft.
Intellect en rede
Deze laatste twee observaties, dat AI geen ziel heeft en de werkelijkheid (theologisch en niet-theologisch) in geloof kan benaderen, komen uitgebreid aan de orde in de nota Antiqua et Nova, die het Vaticaan eind januari publiceerde over de relatie tussen menselijke en kunstmatige intelligentie. Om tussen beide scherp te kunnen onderscheiden, maken de auteurs gebruik van een begrippenpaar dat we ook bij middeleeuwse theologen als Thomas van Aquino tegenkomen: ‘intellect’ (intellectus) en ‘rede’ (ratio).
Dankzij deze twee aspecten van het denken kunnen wij inzicht verwerven in de wereld om ons heen. Intellect verwijst naar ons onmiddellijke begrip van de dingen zonder dat we een gedetailleerde uitleg nodig hebben. Je ontmoet een voormalige buurvrouw in de supermarkt en, zonder dat ze nog maar een woord heeft uitgebracht, weet je al in welke gemoedstoetand ze verkeert. Je kunt genieten van de schoonheid van een nocturne van Chopin, zonder te analyseren wat het is wat je precies raakt. “Intellect is” zoals de auteurs van Antiqua et Nova het verwoorden, ‘het intuïtieve begrip van de waarheid – dat wil zeggen, het begrijpen met de “ogen” van de geest – dat voorafgaat aan de argumentatie zelf en deze rechtvaardigt.”
De rede stelt ons in staat tot logisch redeneren en helder analyseren, met het doel tot een afgewogen oordeelsvorming te komen. Je kunt de gevoelens van je vroegere buurvrouw proberen te begrijpen door gericht vragen te stellen, goed te luisteren naar wat ze vertelt en op basis daarvan een conclusie te trekken. Je kunt meer inzicht krijgen in de schoonheid van de nocturne van Chopin door de partituur te bestuderen, met de arpeggio’s in de linkerhand, de gebroken akkoorden en de ABA-vorm, et cetera. De rede is analytisch van aard: ze redeneert logisch en gaat methodisch te werk.
Samen vormen rede en intellect de menselijke intelligentie waarmee wij de werkelijkheid begrijpen. Antiqua et Nova bedt dit vermogen in in het geheel van de menselijke natuur en laat zien hoe ratio en intellect alle aspecten van de menselijke activiteit vormgeven en doordringen. Kennen en begrijpen kunnen we niet los zien van alle andere vermogens van de mens, inclusief die van willen, liefhebben, kiezen en verlangen.
Meerdere aspecten van menselijke intelligentie
Op grond hiervan stellen de auteurs dat we menselijke intelligentie niet kunnen isoleren van de volgende aspecten van ons mens-zijn:
- Lichamelijkheid: onze intelligentie is ‘belichaamde’ intelligentie. De mens is een eenheid van lichaam en ziel. Dat betekent dat onze lichamelijkheid altijd bij ons weten en begrijpen betrokken is. Iedereen die de gloed van de lentezon op zijn gezicht heeft gevoeld, weet dit.
- Relationaliteit: wij zijn niet geschapen om alleen te zijn. Mensen ‘bezitten het vermogen elkaar te kennen, zichzelf in liefde te geven en in gemeenschap met anderen te treden.’ Deze oriëntatie opde ander wortelt in ‘de eeuwige zelfgave van de Drie-enige God’. We zijn geroepen om, door kennis en liefde, deel te hebben aan de goddelijke natuur (2 Petr.1:4). Daaruit volgt ook de roeping om deze kennis en liefde van God in toewijding aan de ander te delen.
- Waarheid: dankzij de dubbele dimensie van intellect-rede kan de menselijke intelligentie boven zintuiglijke ervaringen en louter nutsdenken uitstijgen. Het is ons mensen aangeboren altijd weer te vragen waarom de dingen zijn zoals ze zijn. Deze ‘drang’ naar kennis en waarheid brengt ons ertoe ‘waarheden van een hogere orde’ te zoeken. “Het zoeken naar waarheid vindt zijn hoogste uitdrukking in openheid voor realiteiten die de fysieke en geschapen wereld overstijgen. In God bereiken alle waarheden hun ultieme en oorspronkelijke betekenis.”
- Rentmeesterschap: “Aangezien God schept volgens zijn Wijsheid, is de schepping doordrongen van een intrinsieke orde die Gods plan weerspiegelt, waarbinnen God de mens heeft geroepen om een unieke rol op zich te nemen: het cultiveren en verzorgen van de wereld.” God roept ons op om onze talenten, vaardigheden en onze intelligentie in te zetten om de aarde te bebouwen en te bewaren in overeenstemming met Zijn bedoeling. “Op deze manier weerspiegelt de menselijke intelligentie de Goddelijke Intelligentie die alle dingen heeft geschapen, ze voortdurend onderhoudt en ze naar hun uiteindelijke doel in Hem leidt.” Tegelijkertijd weerspiegelt de schepping de goddelijke orde volgens welke ze is gemaakt en helpt de schepping de menselijke geest – naar een woord van de middeleeuwse theoloog Bonaventura – ‘geleidelijk op te stijgen naar het hoogste Principe, die God is.’
Deze integrale visie op de menselijke intelligentie maakt duidelijk dat wij niet slechts zijn aangelegd op het verzamelen van feiten en het ontwikkelen van technologie. “In plaats daarvan omvat het de openheid van de persoon voor de ultieme vragen van het leven en weerspiegelt het een oriëntatie op het Ware en het Goede.” De auteurs stellen dat ware intelligentie gevormd wordt door de liefde die in onze harten wordt uitgestort door de Heilige Geest. Kennen en liefhebben zijn een twee-eenheid die de Bijbel niet vreemd is.
Principiële verschillen
Geen van de vier genoemde aspecten (lichamelijkheid, relationaliteit, waarheid en rentmeesterschap) kan aan kunstmatige intelligentie worden toegeschreven. AI kan ongetwijfeld in een menselijk lichaam worden geïntegreerd maar dat creëert nog geen organische eenheid zoals die er is tussen lichaam en ziel. Kun je van een robot die zorgtaken uitvoert zeggen dat hij een relatie aangaat met de patiënt? Wanneer we relationaliteit verstaan als ‘zichzelf in liefde geven en in gemeenschap met anderen te treden’, moet het antwoord ontkennend zijn. Als AI überhaupt al iets met waarheid zou hebben, dan zal het een door haarzelf gecreëerde waarheid zijn, geen ‘waarheid van een hogere orde’. Bij goed gebruik kan AI mensen helpen bij het zorgdragen voor de schepping maar dan als middel, niet als handelende en dus verantwoordelijkheid dragende ‘persoon’. Het gebruik van de term intelligentie in verband met AI kan zelfs misleidend zijn, stelde paus Franciscus een jaar geleden, omdat het het meest kostbare van het mens-zijn verhult. “In het licht hiervan”, stellen de auteurs van Antiqua et Nova, “mag AI niet worden gezien als een kunstmatige vorm van menselijke intelligentie, maar als een product ervan.”
De kracht van Antiqua et Nova is dat het, puttend uit de theologische en filosofische traditie van de kerk, de grenzen aangeeft die AI van de van God gegeven menselijke intelligentie – in al haar facetten – onderscheidt. De nota biedt ook waardevolle inzichten over AI in relatie tot God en tot de bijbelse notie van wijsheid. Daarover een volgende keer.
Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement (€ 53). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!