Waar bent u naar op zoek?

blog

Zacharias en Elizabet krijgen hun zoon, omdat de God van Israël omziet naar Zijn volk

Een wegwijzer

Ds. J.C. Breugem
Door: Ds. J.C. Breugem
13-12-2022

God heeft omgezien. Zacharias ziet dat in en spreekt dat in zijn lofzang keer op keer uit door de Heilige Geest. Anders zou het niet verder komen dan blijdschap om het wonder van een nu eindelijk vervulde kinderwens. Het gaat dus niet om hun kind, maar om het Kind.

Met het oog op Johannes spreekt Zacharias in Lukas 1:68-79 groot over de Heere God. De Heere heeft verlossing teweeggebracht. Hij heeft naar Zijn volk omgezien. Het gaat niet om Zacharias en Elizabet persoonlijk, met hun inmiddels weggestorven kinderwens.

Het was voor hen geen onvruchtbare tijd van hopen en afwachten gebleven. Integendeel. Uitgeloot voor de dienst in de tempel moest Zacharias mee in de vaste liturgie van de gebeden: ‘Och, dat Israëls verlossing uit Sion kwam.’ (Ps.14:7) Dát gebed wordt verhoord. Daarom krijgen Zacharias en Elizabet hun zoon. Omdat de God van Israël omziet naar Zijn volk en daarom de weg laat bereiden voor de Heere.

Omgezien

Het gaat dus niet om hun kind, maar om het Kind. Wat zag hij ervan? Wat hoorde hij meer dan Elizabets stem: ‘Gezegend ben je onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van je buik en waaraan heb ik dit te danken dat de moeder van mijn Heere naar mij toe komt?’ Hun kind wijst (hem) nu al de weg naar het Kind! In Elizabets buik springt het reeds op van vreugde. Wat bijzonder. Een geboren wegwijzer naar en wegbereider voor de Gezegende, Die komt in de Naam van de Heere.

Dat is omzien zoals God alleen kan doen en ook al een lange heilsgeschiedenis gedaan heeft. Hij zag om naar Sara en ook zij baart op hoge leeftijd een zoon. Haar achterkleinzoon Jozef getuigt op zijn sterfbed, met profetische woorden, dat God eenmaal naar Israël zal omzien en het volk zal uitleiden uit wat tot een slavenhuis zou worden. De HEERE zal het nog vele malen bewijzen en mensen ervan doen spreken dat Hij naar Zijn volk heeft omgezien.

Het geeft ‘Gods omzien’ een diep genadige klank, vol van het wonder van Gods diepe, ondoorgrondelijke liefde waarmee Hij Zijn volk nu bezoekt en werkelijk verlost. Want al die gebeurtenissen uit Israëls geschiedenis wezen vooruit naar de Komende, Die nu is gekomen: het Kind Jezus, in Maria’s schoot. Het moet nog geboren worden wanneer Zacharias deze woorden uitspreekt. Profetische woorden die alleen maar aan glans, inhoud en reikwijdte winnen als de geboren Zaligmaker gekruisigd Zijn Naam waarmaakt: ‘Hij zal Zijn volk redden van hun zonden.’ Daar is God alles om te doen.

Diep en hoog

Wie zal dat ooit kunnen doorgronden? Als je dat kan, heb je er dan iets van begrepen? Zacharias tast naar woorden. Met het oog op het Kind spreekt, profeteert hij diep en hoog.

Bodemloos diep, als hij in Zijn komst de innerlijke gevoelens van Gods barmhartigheid ervaart. Het is barmhartigheid, tere goedheid, die de HEERE eeuwig bewoog. Zijn volk zál Zijn volk zijn. Dwars door en ondanks hun diepe val en verlorenheid. Ondanks hun blijvend dwaalzieke hart en het feit dat de HEERE Zijn volk moet tuchtigen. In deze wereld kán een vrouw haar zuigeling vergeten, kan een samenleving onder de schijn van barmhartigheid abortus een grondrecht en gezondheidszorg noemen en zich daarom niet ontfermen over het kind in de moederschoot. Zelfs al zouden die het vergeten, Ík zal u niet vergeten (Jes.49:15b). De HEERE kan niet niet omzien. In het komende en gekomen Kind laat de Vader Zijn hart spreken. Het is zo Vader, zo Zoon… Met het oog op een grote menigte, ziet Jezus een kudde schapen die dwaalt, het overal zoekt, maar nergens vindt. Want ze missen de Herder. Jezus’ hart breekt en met dezelfde innerlijke ontferming begint Hij hen veel dingen te leren.

Hemelhoog spreekt Zacharias over Licht dat schijnt in duisternis en dood, in levens waar het zicht op God ontbreekt en waarover door de zonde de schaduw van de dood al valt. Voor deze stervelingen komt er een Zonsopgang die eeuwig verschil wil maken. De bode Gods, Maleachi, vertelt hoe: ‘Maar voor u die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan’ (Mal.4:2). Dat is een blijvende Zonsopgang bij God vandaan. Het Licht van de wereld dat verschijnt vanuit de Hoogte. Bij God vandaan, niet uit de diepte van mensen. Met kunstkerstlicht creëer je niet meer dan sfeer. Die vergaat. Daarna is het duisterder dan ooit tevoren.

Kennis

Hoe komt het zover in ons leven? Of dat van vele anderen, levend in de duisternis van onwetendheid en de vallende schaduw van het levenseinde? De weg moet geschikt gemaakt worden, zodat de Heere linea recta zaligmakend kan komen. Daarvoor zijn mensen zoals Johannes nodig. Ze komen als geroepen, om te gaan voor het aangezicht van de Heere. Zodat Hij kan en zal omzien.

Hoe maken mensen als Johannes de weg begaanbaar? Hoe deed de komende en gekomen Zaligmaker dat Zelf? Hij begon hun veel dingen te leren (Mark.6:34). Daarom profeteert vader Zacharias over het werk van zoon Johannes. We zien daarin de inhoud van onderling pastoraat en omzien naar een wereld verloren in zonde en schuld. De weg naar de geboren Zaligmaker wordt gebaand door de kennis van de zaligheid.

Kennis is meer dan noodzaak. Het maakt eeuwig verschil. Daarbij gaat het niet om intellect of verstandelijkheid, maar veel meer om een geestelijk en bevindelijk verstaan van de zaligheid. Wat is dat, die zaligheid? Redding, zo je wilt, gaat niet om een goed heenkomen voor onze ziel hierna. Een soort garantie voor eeuwig geluk. Wat zou het arm en leeg blijven, als het daarbij blijft. Zaligheid heeft alles te maken met God. ‘Die God is onze zaligheid.’ (Ps.68:20) Daarom moeten we gered worden van onze zonden. Want daarmee missen wij God. Gaat het ons niet om God, maar om onszelf, ons eigen geluk. Dat kan en mag niet eeuwig doorgaan. In het rijk van God is geen plaats voor duisternis. De dood mag het Leven niet binnendringen.

De kennis van de zaligheid, van God, ligt daarom in de vergeving van de zonden. Die last wordt van je afgenomen. Het Kind, de geboren Kruiskoning, verschijnt daarom aan in duisternis en doodschaduw gevangenen en zegt: ‘Geef Mij de schuld maar.’ Om Zich daarna naar God te wenden en te zeggen: ‘Vader, reken maar met Mij af.’ Dat moet je weten. Daarom wijst Johannes Hem aan: ‘Zie het Lam van God, Dat de zonde van de wereld wegneemt!’ Zo wordt de weg van en voor de Heere klaargemaakt. Zo doet Hij je gaan op de heilzame weg van de vrede. Vrede met God in de mensen van het welbehagen, een vrede die alle verstand te boven gaat.

Ik zie naar je om

Met het oog op zijn kind Johannes spreekt Zacharias over het Kind Jezus. Die twee hebben met elkaar te maken. God ziet om naar een duistere wereld verloren in zonde en schuld, naar mensen zoals wij. De Vader verschijnt daarom in Zijn Zoon, vol van genade en waarheid. Een en al vleesgeworden goddelijke heerlijkheid. Ieder mens heeft Hem nodig, iedereen binnen én buiten de verbondsgemeente. Ook met Abraham als vader ben je niet automatisch Gods kind.

Daarom wijst Johannes Hem aan, Die hijzelf vol vreugde al vanaf de moederschoot als zijn Verlosser kende en baant hij de weg door kennis te geven over de zaligheid in de vergeving van onze zonden. Dat is ook Gods omzien. ‘Ik zie naar je om’ kan alleen als dit in het grote verband plaatsvindt van Gods omzien naar ons, in de persoonlijke kennis van de zaligheid. ‘Ik zie naar je om’ kan alleen door ‘Hij heeft naar ons omgezien’. We kunnen geen onderling pastoraat bedrijven of missionair zijn, als ons dit Licht niet is opgegaan.

Gods omzien wil het omzien naar elkaar ten diepste bepalen. Onderling pastoraat, tot buiten de kaders van de gemeente, heeft alles met de taak van Johannes te maken. Wegbereider zijn naar de Zaligmaker. Dat is buiten net zo hard nodig als binnen. In de gemeente en daaromheen. Van nature zijn we allen heidenen. Getekend door het verbond, apart gezet door de doop spreekt de zekerheid van het Omzien Gods en de roeping om naar hen die buiten staan, om te zien ons des te meer aan.

Simon Petrus moest over zijn eigen weerstand en grenzen heen getrokken worden, om een middel te zijn voor Gods werk onder de heidenen. Die ervaring brengt hij in bij het apostelconvent in Jeruzalem. Zijn getuigenis ‘hoe God voorheen naar de heidenen omgezien heeft om voor Zijn Naam uit hen een volk aan te nemen’ geeft Christus’ gemeente van meet af aan een pastorale, missionaire attitude. Omzien, omdat er naar je omgezien is. Het gedenkend vieren van de komst van het Kind wil ons terugbrengen naar de kern: leven van het omzien Gods.

Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement. Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!

Ds. J.C. Breugem
Ds. J.C. Breugem

is predikant van de hervormde gemeente te Boven-Hardinxveld en lid van het
hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond.