Waar bent u naar op zoek?

blog

Ds. Giel Schormans ziet in contact met beroepingscommissies veel toegewijde mensen

Om een vitale roeping

P.J. Vergunst
Door: P.J. Vergunst
Kerkelijke gemeente
18-09-2023

Ik bespeur soms een vorm van paniek in de kerk, zegt ds. W.F. (Giel) Schormans. ‘Een deel van de vacante gemeentes heeft het idee dat de bel voor de laatste ronde geluid heeft.’ Gevolgen heeft dat voor wie de gemeente beroepen wil. Nu hij een jaar voor de afdeling ‘Vitale roeping’ werkt, deelt hij zijn ervaringen.

Twintig jaar diende ds. Schormans (49) als gemeentepredikant: in Nijkerkerveen (deelgemeente Eben-Haëzer), in de Friese combinatie van Workum en It Heidenskip en in de Voorburg (wijkgemeente Martini). ‘De eerste gemeente was Veluws, daar werd ik soms gezien als de ‘linksbuiten’, in het meer geseculariseerde Friesland was ik als confessioneel predikant theologisch vaak meer de ‘rechtsbuiten’, de wat meer orthodoxe. Het mooie aan Friesland is dat je daar als predikant voor een grotere regio van betekenis kan zijn.

De functie van predikant voor het beroepingswerk heeft me altijd wel mooi geleken. Het contact met collega’s en het welbevinden van predikanten heeft steeds mijn hart gehad. Ik was mentor van beginnende predikanten en studenten, en voerde als visitator regelmatig gesprekken met collega’s over het ambt, zat in de beraadgroep van de toenmalige werkbegeleiding en in de geschiktheidscommissie. Ik vind het belangrijk dat het predikantschap als beroep aantrekkelijk blijft in een krimpende kerk. Het speelde mee dat men iemand zocht die affiniteit heeft met de rechterflank van de kerk.

Mijn keus voor bovenplaatselijk werk komt tevens voort uit het feit dat mijn vrouw ook predikant is. We zijn al lange tijd elkaar collega’s. Dat is goed bevallen, maar op een gegeven moment is het ook goed weer ieder je eigen werkveld te hebben.’ Op 1 maart neemt ds. Schormans afscheid van Voorburg, gaat hij van 0,5 fte naar fulltime werken voor de landelijke kerk. ‘Ik zal het missen om in de eigen gemeente met de Schrift bezig te zijn.’

Verweven met je existentie

‘De nieuwe poot in de dienstenorganisatie, Vitale roeping, spreekt me aan. De kerk investeert daarmee in het welbevinden van predikanten, zodat ze met vrucht en vreugde kunnen werken. Het predikantschap is in mijn ervaring altijd aangevochten. Het is een prachtig beroep, je mag de gemeente van Christus dienen en tegelijk gaat het met aanvechting gepaard; het is ingewikkeld, complex. Soms is het wadlopen en dan gebeurt er zomaar iets moois. Het is solitair, je werkt alleen, je moet jezelf aansturen, omgaan met de verwachtingen. Het predikantschap is volledig verweven met je eigen existentie en met je geloof. Je zet je er met hart en ziel voor in, terwijl je voortdurend met berichten van krimp geconfronteerd wordt. Het vervuld krijgen van de ambten in de kerkenraad houdt je bezig – en tegelijk zijn er de zegeningen, als iemand gedoopt wordt, tot geloof komt.’

Ziet de kerkenraad dit eigensoortige?

‘Dat heb ik zelf altijd wel ervaren. Bij de beroepen die wij ontvingen, lette ik erop of men het eigene van het ambt zag. Ik haak af als er wordt ingezet op productiviteit of maakbaarheid, maar ik heb het nodig dat er vertrouwen geschonken wordt. Ik heb me altijd door mijn kerkenraad gesteund gevoeld. In Workum kwam de scriba ons elk jaar op Witte Donderdag de voeten wassen. Dat voelt even wat ongemakkelijk, maar het is tegelijk ontroerend dat iemand je voeten wast, je zegent en bidt dat je voeten getuigen van de vrede mogen zijn.

Ja, ik hoor nu bij de predikanten die de plaatselijke gemeente verlaten. De motivatie hierbij verschilt nogal. De kerk heeft sowieso bovenplaatselijke werkers nodig, voor de synode, de classes enz. Ik vind het ook legitiem als iemand zegt dat het ambt te zwaar wordt, al ligt daarin ook een signaal. Bij sommige dominees is er een bore-out, die ervaren bepaalde kwaliteiten niet kwijt te kunnen.’

Verzakelijking

‘Aan enige verzakelijking ontkomen we niet, want vrijwel elke dominee heeft een echtgenote die een baan heeft, kinderen behoeven zorg. Het moderne leven doet hierin zijn intrede. Het grote merendeel van de dominees is echter geheel beschikbaar voor de gemeente, de toewijding wint het van de verzakelijking, al verschilt dit weer per deel van de kerk. Als de gemeente in de advertentie voor een nieuwe predikant een zakelijke insteek kiest en vooral een werknemer zoekt voor taken en targets, werkt dat in de hand dat de predikant zich daarnaar gaat gedragen. Het omgekeerde geldt denk ik als het ambtelijke of geestelijke meer vooropstaat.

Zicht op het eigene van het ambt (je krijgt een traktement en je bent vrijgesteld voor geestelijke dienst aan de kerk) is belangrijk voor predikanten en gemeenten. Dat vraagt van de voorganger het onderhouden van je eigen geloof (gebed, stilte). Je bent een geestelijke, zodat je zonder schuldgevoel tijd moet nemen om te lezen, te studeren, om te verwijlen bij God en bij de Heer. Het primaat blijft daar liggen. Om dat goed te kunnen doen, kun je geen tachtig preekbeurten per jaar in de eigen gemeente vervullen, alle catechisaties doen en bij iedere heupoperatie op bezoek gaan. Dat holt je uit, daar moet je afspraken over maken. Als dominee moet je rust inbouwen, kun je niet altijd beschikbaar zijn.’

Het gaat in de kerk vaak over de aantrekkelijkheid van het ambt. Maar is het ambt niet allereerst roeping, gehoorzaamheid?

‘Ik heb het liever over vitaal dan over aantrekkelijk: Hoe blijf je vitaal? Dat veronderstelt bij de predikant een geestelijk perspectief, het is de gemeente van Christus die jij dienen mag, of dat nu Lutjebroek is of de Jacobikerk in Utrecht. De roeping van een predikant is wel een gedeelde roeping. De predikant heeft de roeping om de gemeente te dienen, de gemeente heeft de roeping om dat geestelijk, maar zeker ook praktisch mogelijk te maken. Of het nu gaat over taakbelasting of de kwaliteit van de huisvesting. Persoonlijke omstandigheden van predikanten spelen in toenemende mate een rol in het beroepingswerk: de school van de kinderen, werk van de echtgenote, mantelzorg etc. Dat is legitiem, je hoeft als predikant ook niet per definitie de meest weerbarstige of ingewikkelde context op te zoeken. Het ambt vraagt al genoeg. Tegelijk moet je soms ook iets durven wagen. Een verhuizing is ingrijpend, maar niet onoverkomelijk. Het hoort ook bij je ambt. Ook boven Zwolle en onder Rotterdam zijn predikanten nodig.’

Geen mismatch veroorloven

‘In de Bond vind ik het soms vreemd dat sommige toegewijde en bekwame collega’s lang op een beroep moeten wachten. Ik begrijp niet goed hoe dat werkt. Soms denk ik: is er misschien sprake van een toch wat wereldse benadering? Dat we een Saul zoeken die in de beroepingsberichten met kop en schouders boven de rest uitsteekt, maar de David op het veld over het hoofd zien? Soms lijkt er een soort paniek in de kerk te zitten. Een deel van de gemeenten heeft de idee dat de bel voor de laatste ronde geluid heeft, dat er iets moet gebeuren: de gemeente staat onder druk, dus we kunnen ons geen mismatch veroorloven, integendeel, we moeten iemand hebben die de jeugd aanspreekt, die liturgisch iets mee wil bewegen en tegelijk het goede, vertrouwde wil bewaren, die de dertigers en veertigers aanspreken kan, kortom, iemand die de gemeente ‘redt’. Dan ga je zoeken naar die ene met de X-factor of charisma. Maar de krimp van de kerk ga je niet oplossen met mannetjesmakerij.’

Tweede kans

Begrijpt u dat gemeenten bang zijn voor een mismatch?

‘Ik begrijp het wel, maar het is niet vruchtbaar. Een mismatch moet je natuurlijk proberen te voorkomen, en niet iedere predikant heeft dezelfde gaven, maar wij zijn geroepen te leven vanuit geloof en vertrouwen en niet vanuit de kramp. Erken de pijn die de krimp van de kerk doet, maar ook daarin liggen we toch in Gods hand en is Hij met ons bezig? Ook zonder jeugd en kinderen in de kerk kun je volwaardig gemeente van Christus zijn en op je eigen manier vrucht dragen. En dat geldt ook voor predikanten die een ‘rugzakje’ hebben, voor een echtgenoot of kinderen die zorg vragen en daardoor soms wat ondersteuning nodig hebben. Of een losmaking die sporen heeft getrokken. Is er nog een tweede kans? ‘Niet door kracht, maar door Mijn Geest’ – ik hoop dat gemeenten en predikanten vanuit dat perspectief elkaar benaderen.’

Ondersteunend

‘De afdeling ‘Vitale roeping’ bestaat sinds april vorig jaar. Ze is er voor predikanten en kerkelijk werkers, zodat die met vrucht en vreugde hun werk kunnen doen. Dat is ondersteunend in het beroepingswerk en bevat verder de reïntegratieconsulent, mentoraat, nascholing, ambulante en interim-predikanten. Onderling is er zo kruisbestuiving.

Ik heb in mijn eerste jaar enkele keren een gemeente en predikant met elkaar in aanraking gebracht wat niet zo vanzelfsprekend was. Je denkt mee met beroepingscommissies, daaraan is behoefte. Soms stuur ik bij, vraag ik waarom ze een bepaalde eis niet laten vallen. Het heeft tijd nodig om alle gemeenten en voorgangers te leren kennen. Je krijgt informatie toegestuurd, bekijkt een of meer diensten van een gemeente. Ik wil verder gaan investeren in contact met predikanten.’

Als we kijken naar een predikantentekort of zelfs een predikantennood, wat hebben we dan nodig?

‘Het gebed om predikanten en voorgangers. Laten ouders het toejuichen als hun zoon of dochter (net in welk deel van de kerk je zit) predikant wordt. Denk dan niet: ‘Kind, waar begin je aan?’ Het gaat om het klimaat in de gezinnen en de gemeenten. We moeten het begrip roeping laten staan. Het is zulk belangrijk werk, ook in het licht van de eeuwigheid. Tegelijk kun je denken aan fondsen, aan financiële steun vanuit de gemeenten voor mensen die theologie gaan studeren. Het is op latere leeftijd zeker een investering.

In de classis Groningen-Drenthe is naar verwachting in 2028 twee derde van de gemeenten vacant. Dat vraagt om samenwerking van gemeenten en voorgangers. Samenwerking hoeft overigens niet per se fusie te betekenen. In het rapport ‘Geroepen door Christus’ wordt gesproken over het toerusten van bekwame gemeenteleden tot lekenprediker. In de synode wordt het gesprek over het ambt en over de hbo-opgeleide predikant nu gevoerd. Hoe je daar ook over denkt: iedereen is nodig!’

Hoe houdt u hoop?

‘God is ook in Nederland met de kerk bezig. In de Korinthebrief staat: ‘Ik heb veel volk in deze stad.’ Ik ga steeds meer denken vanuit de verkiezing, God weet wie er van Hem zijn. Als in een deel van Europa de lamp op de standaard steeds zwakker gaat schijnen, dan nog zijn we in Zijn hand. Dan gaat het erom dat we Hem zoeken en dienen, ons verootmoedigen, Hem erkennen in Zijn soevereine gang met de kerk. Tegelijk leeft er in de samenleving verlangen naar God en ritselt de Geest soms. Het kán toch dat er een omkeer komt, als we verwachting van de Geest hebben? Ik besef op basis van contact met kerkenraden en beroepingscommissies dat er ontzettend veel toegewijde mensen zijn, dat er offers gebracht worden. Inspirerend en hoopvol is dat.’

Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement (€ 52,50). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!

P.J. Vergunst
P.J. Vergunst

is hoofdredacteur van De Waarheidsvriend.