Joodse jonge mensen zijn bezig om zich in Israël te vestigen, want in ons land weten ze zich niet veilig. Joden in Israël denken echter over een vertrek uit hun land, want ook zij weten zich niet veilig. Eén conclusie is er dan: nergens weet een Jood zich veilig. Antisemitisme zorgt daarvoor.
Bileam krijgt van de God van Israël woorden in de mond gelegd (Num.23:9): ‘Zie, dat volk woont afgezonderd, onder de heidenvolken rekent het zich niet.’ Alleen wonen, dat moet Israël, de Naam van de Heere dragen, op die Naam alleen vertrouwen. De eeuwen door is dat de roeping van Israël geweest. Die verkiezing is een voorrecht, maar kan als een last ervaren worden.
In het leven van Israël als volk was de last op veel momenten te zwaar. Het vertrouwde dan niet op de HEERE, maar op allianties met andere volken, op wapens, of zelfs op de ark die meegevoerd werd naar het slagveld. De roep van de profeten is het voortdurende appèl om naar zijn verkiezing en roeping te leven. De ontrouw van Israël is door heel het Oude Testament heen een tragedie, waardoor de heidenvolken het licht van het leven bij Gods wet niet zien, waardoor de roep om de komst van de Messias in het hart van de rechtvaardigen sterk wordt. Zij wachten op de Vertroosting van Israël.
Jesaja en Obadja
De ontrouw van het volk betekent oordeel, zuivering, omdat God de Heilige is in hun midden. Wat gebeurt er als de roep uit Psalm 34 genegeerd wordt: ‘Keer je af van het kwaad en doe het goede; zoek de vrede en jaag die na’? Gaan de woorden uit Jesaja 1 dan in vervulling, als de Machtige van Israël zegt: ‘Wee u! Ik zal troost halen bij Mijn tegenstanders… Ik zal Mij tegen u keren…’ Tegelijk is er reiniging en verlossing voor wie zich bekeren: ‘Sion zal door recht verlost worden, en wie van haar zich bekeren, door gerechtigheid.’
Nog een laatste profetisch woord, van Obadja, de man die zich keert tegen Edom, Israëls tegenstander: ‘Vanwege het geweld tegen uw broeder Jakob zal schaamte u bedekken en zult u voor eeuwig uitgeroeid worden.’ Die lijn is er ook: de HEERE laat het niet toe dat Zijn volk vertrapt wordt. Edom is in dit bijbelboek exemplarisch voor de vijanden van en de vijandschap tegen het volk van God. Al kwam de val van Jeruzalem door zijn eigen ontrouw, toch laat God Zijn volk niet in de steek.
Als een gordel gehecht
Zien we deze bijbelse lijnen ook vandaag zich voltrekken? Dat is de vraag, afhankelijk van of ze in de prediking en de verdere toerusting van de gemeente aan de orde komen. Deze lijnen zijn wel nodig vanwege de verwarring die de voortdurende oorlog in Israël en Gaza teweegbrengt in de gemeenten, ook in de kerkenraden. Met de bril van de Bijbel op zie je immers een laag dieper dan als de informatie alleen van het NOS-journaal komt. De redactie van The Economist zag het wel, blijkens een recente omslagfoto met hierop Israël alone (Israël staat alleen).
De onverbrekelijke trouw van God voor Zijn volk blijft dan staan, naast de ongehoorzaamheid van Israël. Neem de geschiedenis met de linnen gordel, die Jeremia van de HEERE kopen moet, om het volk dit onderwijs te geven: ‘Want zoals een gordel gehecht zit aan het middel van een man, zo heb Ik heel het huis van Israël en heel het huis van Juda aan Mij gehecht, spreekt de HEERE, zodat het Mij zal zijn tot een volk, tot een naam en tot lof en tot luister, maar zij hebben niet geluisterd.’ (Jer.13:11)
Verenigde Naties
Alleen wonen, dat doet Israël. Laten we er oog voor houden. De uitzonderingspositie die dit volk in de wereld heeft, treft altijd weer. Een voorbeeld: Neem het gegeven dat enkele leden nooit tot de tien niet-permanente leden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties behoren mogen. Welke? Kiribati (een klein eiland in Oceanië), het kleine San Marino en Liechtenstein, de regimes uit Noord-Korea en Afghanistan… én de democratie Israël.
Daags na de recente herdenking van het Pascha, de bevrijding uit Egypte, die het begin was van de vorming als natie, sprak Israëls ambassadeur bij de Verenigde Naties, Gilad Erdan, deze vergadering toe. Hij verwoordde in een indrukwekkend en vlammend betoog dat in elke generatie mensen opstaan om Israël te vernietigen. ‘Maar God redde ons uit hun handen, van de meest machtige naties tot de meest kleine boosaardigen.’
Ander taalveld
De wereld is vol van aangrijpende situaties van diep onrecht, vervolging en onderdrukking. Namen van landen staan er zomaar model voor: Iran, Syrië, Soedan, Rusland, China…, maar als Israël zich (inderdaad: heel stevig) verdedigt tegen de terreur van Hamas, wordt heel de wereld wakker. Demonstraties beperken zich niet tot het aandacht vragen voor het leed van kwetsbare mensen in Gaza, maar lopen in veel situaties uit op de leus From the river to the sea, Palestine will be free. Wat roepen we dan? Dat de Joodse natie, de plek waar voor Joden veiligheid gegarandeerd moet zijn, van de kaart geveegd moet worden. Geen plek voor het volk van God op deze aarde, zoals er voor zijn Messias uiteindelijk geen plek op aarde was.
Prof. Bart Wallet, hoogleraar Joodse studies in Amsterdam, heeft aangegeven dat taal de eerste verliezer is in het debat over de oorlog in Gaza. In veel media is Israël de ‘koloniale onderdrukker’ van de Palestijnen. Of – zoals een student uit Nijmegen tegen de NOS zei – dan strijden we tegen genocide, alsof onafhankelijke rechters vastgesteld hebben dat er sprake is van genocide, de stelselmatige uitroeiing van een volk of etnische groep. Het mag duidelijk zijn dat dit taalkader een ander kader is dan het bijbelse, dat hierboven verwoord is. Juist door een ander taalveld te kiezen, scheppen we een andere werkelijkheid. Hier raken we sowieso aan de meerwaarde van een christelijke krant, al brengt die tegelijk eerst objectief het nieuws.
Ernst van de Jodenhaat
Antisemitisme – ‘een bepaalde perceptie van Joden die tot uiting kan komen als een gevoel van haat jegens Joden’ is een adequate definitie – wordt als woord in de media zo vaak gebruikt dat het vlak kan worden. Wie leest nog wat élke dag nieuws is? Daarin schuilt het gevaar dat we de ogen sluiten voor de ernst van Jodenhaat. Op 25 april hielden de ministers van Justitie, Volksgezondheid en Binnenlandse Zaken een debat met de Kamer erover, zeldzaam opvallend dat het thema drie ministers naar het parlement bracht. Op voorstel van Joost Eerdmans, het kamerlid voor JA21, zal 25 april voortaan landelijke dag tegen antisemitisme zijn. Tientallen maatregelen werden daar gepresenteerd als teken van de ernst van de situatie. Eerder al nam de politiek een verklaring van CU-leider Mirjam Bikker aan, waarin ze aangaf ‘te zullen opstaan tegen antisemitisme’. Aanleiding was de verstoring van het concert van Lenny Kuhr, de Joodse zangeres die uitgemaakt werd voor ‘moordenaar en terrorist’; daar is het weer, de taal die mensen van hun onschuld berooft.
We kennen de woorden van de Joods-Italiaanse schrijver Primo Levi: ‘Het gebeurde en dus kan het opnieuw gebeuren.’ We kennen nog beter de woorden Nie wieder, nooit weer, na de oorlog uitgesproken en aan elkaar beloofd. En nu, in onze dagen, wordt ook in Europa de roep om ‘een nieuw Auschwitz’ uitgesproken. Journalist Natascha van Weezel vertelde het in de podcast die ze met prof. Bart Wallet maakt.
Woorden én daden
Keihard je uitspreken tegen antisemitisme, dat wil het parlement. Tegelijk kunnen woorden geduldig zijn. Ingrijpen is nodig als de ene leerling een andere Joodse leerling uitscheldt tijdens een excursie naar kamp Westerbork (!), omdat dit niets meer met onschuldig gedrag te maken heeft. Hoe goed was de actie van de Waalse Kerk door het Jerusalem Quartet uit te nodigen (‘welkom bij ons’), toen het Amsterdamse Concertgebouw een optreden aanvankelijk annuleerde.
Later dit jaar zal de synode van de Protestantse Kerk de nota ‘Uw Koninkrijk kome’ vaststellen, een nota die onder meer ingaat op hoe de kerk zich tot het Joodse volk verhoudt. In de stappen die de kerk zich voorneemt, staat het ‘opkomen voor de Joodse gemeenschap’ genoemd, ‘zeker in tijden waarin deze gemeenschap onder druk staat vanwege antisemitische bedreigingen of aanslagen’. Dat vraagt om concrete daden in het heden, zoals de Waalse Kerk liet zien. Liefde maakt ook hierin vindingrijk. Ik hoorde van een gemeente die een Joods lid van de gemeente bloemen liet bezorgen als teken van bemoediging. Ik hoorde van een kerkenraad die een brief schreef aan de Joodse gemeenschap ter plaatse.
Tijdens een recente bespreking van de nota van de synode was naast de Gereformeerde Bond ook een vertegenwoordiging van de Joodse gemeenschap aanwezig. Een van hen merkte op dat in de nota het handvest van Hamas ontbrak. Dan wordt alles concreet en zien we dat Gods uitverkoren volk bedreigd zal blijven door zijn tegenstander. Ik citeer: ‘Hamas heeft ernaar verlangd Allah’s belofte ten uitvoer te leggen, hoeveel tijd dat ook kost. Mohammed zei: “De dag des oordeeels zal niet komen, totdat de Joden zich achter rotsen en bomen verstoppen, die zullen zeggen: O moslims, o Abdullah, achter mij zit een Jood, kom hier en dood hem.”’
Wegkijken kan niet meer. Onverschilligheid is zonde. Wie van de geschiedenis niet leert, moet haar overdoen.
Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement (€ 53). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!